lL A: O
Met een dergelijke toevoeging kan de vergadering zich ver
eenigen
Art 5
De heer de Koning vraagt of het niet gevenscht is dat de
gemeente de straten zelf onderhoudten de kosten aan de Maat
schappij in rekening "brengt.
De heer Endendijk het oogt dat de "Waterleiding Maatschappij
deze "bepaling niet wenseht te varanderen. Breedvoerig is zulks
re ed s hesp ro ken
De heer Iiilhorst zag gaarne de Maatschappij de verplichting
opgelegd,dat de grond, welke uitgegraven wordt,weer geheel
weggewerkt wordt. Toezicht hierop kan van gemeentewege ge
schieden, terwijl de Maatschappij een vergoeding voor dit toe
zicht dient te geven. Den en ander zal zeer zeker "bevorderlijk
zijn om de wegen weer in goeden toestand te verkrijgen.
De Voorzitter zegt dat de Maatschappij verplicht is de wegen
in goeden toestand te "brengen.
De heer van Dek merkt den heer Hilhorst op dat ae grond
toch niet geheel weggewerkt kan worden. Het duurt altijd eeni-
gen tijd voordat de grond ingezonken is. Spreker acht de om
schrijving wel juist.
De heer van den Breemer zag liever de hier genoemde twaalf
maanden met zes maanden verlengd.
De Voorzitter antwoordt dat de Maatschappij zeer zeker niet
op een dergelijk voorstel tot wijziging zal ingaan.
De heer Hilhorst "blijft zijn bezwaar handhaven,doch zal
echter geen voorstel tot wijziging van dit artikel doen.
Art.6, 2e lid.
De heer Scheffer betoogt de wenschelijkheid om in dit ar
tikel een bepaling op te nemen dat er voldoende druk moet zijn.
De Voorzitter meent dat zeer zeker wel te verwachten is dat
de levering onder voldoenden druk zal plaats hebben temeer daar
voor Soest een afzonderlijke prise d'eau gesticht wordt.
De heeren Endendijk, van Doorne en de Koning vinden het ook
wenschelijk dat een bepaling omtrent den druk op het water wordt
opgenomen.
De Voorzitter antwoordt dat er geen bezwaren zijn te dezer
zake met de Maatschappij te onderhandelen,indien de Maad daar
toe de machtiging aan Burgemeester en Wethouders geeft.
Aldus wordt besloten.
Art.8, 3e lid.
De heer Hilhorst vraagt of de Ijierbedoelde bepaling wel
noodig is. De gemeente legt zich immers hier zelf een ver
plichting op.
De Voorzitter meent dat uit een oogpunt van veiligheid
deze bepaling wel gewenscht is.
De heer Endendijk merkt op dat hier gesproken wordt van
"zoo mogelijk". Hier heeft ook do Waterleiding Maatschappij en
de Electriciteits Maatschappij belang bij
De heer van Eek is wel voor handhaving dezer bepaling.
Ka eenige bespreking wordt besloten de bepaling zooals deze
luidt te handhaven.
Art.9,2e lid.
De heer de Koning stelt voor in dit lid te bepalen dat het
hierbedoelde door de Maatschappij ten genoege van Burgemeester
en Wethouders moet vforden bewezen.
De vergadering geeft Burgemeester en Wethouders machtiging
met de Maatschappij te onderhaalde Ier. om een dergelijke bepaling
aan dit lid toegevoegd te krijgen.
Art.10.Ie lid.
De heer de Koning zag gaarne toegevoegd aan den laatsten
regel "of overmacht".
De heer van Doorne meent dat steeds een beroep op overmacht
te doen is.
Art.11.4e lid.
De heer Hilhorst merkt op dat de gemeente toch eigenlijk
geen gratis water krijgt voor het olusschen van branden en
voor het oefenen der brandweerdaar de gemeente voor elke