158. legsnheid wordt gesteld zich te kunnen rehabiliteeren.Spreker stelt daarom voor een commissie te benoemen ,die tot taak krijgt de beschuldigingen te onderzoeken,en van dit onderzoek rapport moet uitbrengen aan den Baad. Men mag met laster geen rekening houden; men moet feiten hebben. De heer Endendijk zegt dat hij er persoonlijk van over tuigd is dat al wat er gezegd en geschreven is,laster is. Yoor het publiek en voor den persoon in questie verdient het aanbeveling dat een dergelijke commissie wordt benoemd.Daarom kan Spreker het voorstel van den heer de Bruyn wel steunen. De heer Busch zegt dat hij niet spreken wil,doch spreken moet. Hij spreekt thans niet als een persoon uit een groep van de linkerzijdedie de belangen van den kleinen man behartigt, doch enkel en alleen voor het algemeen belang.Spreker is er van overtuigd dat partieele en groepsbelangen niet anders kun nen worden bezien dan. in het licht en kader van het algemeen belang. Spreker,die zich volkomen kan vereenigen met het door den heer van Doorne gesprokene ,is or van overtuigd dat het noodzakelijk és dat de psi® voorzitter goede medewerkers in het college van Burgemeester en Wethouders krijgt,die enkel en alleen werkzaam zijn in het gemeentebelang. Spreker zegt voorts er van overtuigd te zijn,dat de besproken persoon niet de rechte man op de rechte plaats is. Hij zegt dan ook niet zoo optimistisch te zijn als de heer Endendijk,die meent dat alles laster is. Spreker vraagt of de instelling eener oommissie ad hoo te vervrachten is,teneinde na te gaan in hoeverre of de beschuldiging juist is. Aan het rechtsgevoel van niemand zal door een dergelijk onpartijdig onderzoek tekort worden gedaan; de Katholieke fractie zal zoo'n onderzoek moeten toejuichen. Spreker is van meening dat in de eerste plaats aan de Katho lieken een wethouderszetel toekomt, doch moet het afkeuren dat iemand voor deze functie wordt genoemd, wiens gedrag niet geheel onbesproken genoemd kan worden. Om echter deze fractie niet tekort te doen, wil Spreker gaarne verklaren een Katho liek te zullen stemmen. Spreker wenscht in het college van Burgemeester en Wethouders personen, die zijn vertrouwen heb ben, die dus enkel en alleen uitsluitend het gemeentebelang zullen dienen.Spreker gaat daarom niet in op de naar voren ge schoven personen. Hij zal gaarne van den Voorzitter vernemen of deze een commissie ad hoe wenscht, die dan de gesties van bedoelden persoon naar voren brengt. Krijgt Spreker een beves tigend antwoord, dan zal hij verder van het woerd afzien;mocht Spreker geen bevestigend antwoord vernemen, dan zal hij door de onder zijn bereik zijnde stukken aantoonen dat het o.m, door den heer Van Doorne naar voren gebrachte geen laster is, doch werkelijkheid. Het publiek heeft het recht te weten hoe men zaken behartigt. Spreker hoopt dat de Voorzitter twee mede werkers naast zich zal krijgen, die mede zullen helpen de las ten te verlichten en de lusten te verhoogen tot heil der ge meente. De heer den Bliek spreekt daarna als volgt: "Mijnheer de Voorzitter. Het zij mij vergund ook iets te zeg gen naar aanleiding van de thans aan de orde zijnde wethouders verkiezing. Als afgevaardigde van de C.H. partij doet het mij leed hier te moeten mededeelen, dat het in de verschillende conferenties van de z.g. rechtsche fracties mij niet gelukt is de a.K. er de A.K, fractie voor mijn zienswijze te winnen de Wethouders' te kiezen uit de twee grootste fracties: U.K. en Vrijheidsbond. Ware dit geschied, dan ware misschien veel achterwege ge bleven dat nu deze stemming vertroebelt en onzeker maakt. Dan hadden die leden medegetoond hun tijd te begrijpen, en hadden zij wars van partij politiek de uitspraak der kiezers geëerbie digd, door den uitslag der verkiezing te aanvaarden als het uitgangspunt voor een reëele politiek en hadden zij dien uit slag beantwoord met een daad die naar mijn overtuiging het beste voor Soest had gewild. Men heeft mijn zienswijze afgewe zen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 350