161. tot stemming wordt besloten met 7 tegen 6 stemmen tot schorsing J der vergadering. Véor schorsing stemden de heeren de Bruyn, Grootewal ,den Bliek, van Doome-Doorman .Dammers en Busch; de overige leden stemden tegen. De heer van Doome merkt op dat indien door de Kroon of Ged.Staten bezvra,ren gemaakt mochten worden.,dc commissie in- tusschen wel met haar werk gereed gekomen zal zijn. De Voorzitter schorst daarna om 3 uur als gevolg van deze stemming,de vergadering tot het tijdstip waarop de commissie ad hoe haar rapport zal hebben ingediend. Avondvergadering. Tengevolge van de oproeping ter voortzetting der geschorste vergadering,opent de Voorzitter de vergadering om 8 uur. Alle leden zijn tegenwoordigbehalve de heer Dammers. De Voorzitter brengt in herinnering dat hij in de middag vergadering reeds getwijfeld had of schorsing der vergadering vel mogelijk wasaangezien de Wet uitdrukkelijk decreteert dat de Wethoudersverkiezing moet geschieden op den eersten Dinsdag van September. Spreker,die zich aanvankelijk bij het door den Raad genomen besluit had neergelegdheeft inmiddels de literatuur en de jurisprudentie nageslagen, en het is hem gebleken dat aan houding der wethoudersverkiezing tot over eenige dagen absoluut niet toelaatbaar is. Spreker heeft daarom de vergadering opnieuw spoedeischend bijeengeroepen,en stelt thans aan de erde de be noeming van de Wethouders. De heer Busch,die opmerkt dat één lid niet aanwezig is,en niet aanwezig kon zijn daar hem de oproeping niet heeft bereikt, stelt voor de vergadering opnieuw te schorêen tot heden avond kwart voor tien. Er zijn pogingen gedaan om den heer Dammers, die intusschen naar s-Hertogenbosch gereisd is, tegen kwart voor tien ter vergadering te krijgen. Spreker acht schorsing tot kwart voor tien wel gewenschtzulks in verband met den korten tijd ,die verstreken is tusschen de oproeping en den aanvang der vergadering,terwijl Spreker het ook wenscheiijk acht dat elke fractie op haar volle sterkte aan de stemming deelneemtzoodat dan aan het rechtsgevoel van niemand tekort wordt gedaan. De heer van Klooster zegt dat de discussies wellicht be kort kunnen worden. Spreker wijst er op dat zijn persoon in het plaatselijk blad "De Soester" grootelijks in verdenking is gebrachtsijn naam is verschrikkelijk door het slijk gescheurd, zoodanig dat de spanen er af vlogen.Spreker vindfc het alles behalve fair dat de schrijver van deze stukken zijn naan niet geplaatst heeft. Spreker zegt dat men niet de beleefdheid heeft gehad hem een exemplaar van bedoeld blad toe te zenden,zooal3 toch altijd te doen gebruikelijk is.- Eerst Zaterdagmiddag is Spreker door bevriende hand in het bezit gekomen van een exemplaar van het blad. Het eerste artikel heeft Spreker niet gelezen,doch in het tweede artikel wordt alles maar voor de vuist gezegd;het daar geschrevene kan dentoets der critiek al lerminst doorstaan. Spreker zou dijrect reeds veel dingen kunnen ontzenuwenHij wil echter een ruim standpunt innemen,en om het onderzoek zoo zuiver mogelijk te doen zijn,heeft hij in overleg met zijn fractie besloten zich als candidaat voor het wethou derschap terug te trekken„-In zijn plaats heeft do fractie be sloten de heer Koenders aan te wijzen als candidaat.- Spreker heeft echter nog een verzoek. Waar zijn goede naam en eer zoo aangetast zijn dat iedereen met hartelust over het krantenge schrijf spreekt,zou hij gaarne door de commissie ook persoon lijk gehoord worden over mogelijke duistere punten. Spreker hoopt dat de commissie hem in de gelegenheid zal stellen zich te verdedigen. De Voorzitter geeft den heer van Klooster de verzekering dat hij in elk geval zal worden gehoord. Spreker zal als Voorzit ter der commissie een onpartijdig onderzoek nastreven. De heer van Klooster zegt tegen den Voorzitter dat hij dit verzoek niet gedaan zou hebben,maar eenige jaiW djuf1 de zc,g. "paardengeschieaenis" zou hij ock gehoord worden,en zulks is toen niet geschied. Het verwondert Spreker voorts dat thans hier wordt ingegaan op anonyme schrijverij in een krant. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 356