ity 11, den van storting van de bedragen bestemd voor verharding"; en on derhoud der wegen was voldaan. Deze ontheffing werd door Burge meester en Wethouders verleend ter opvolging van het besluit van den Raad dd025 Augustua 1925.bedoelende de wijziging der bouwverordening waarbij door den Raad aan Burgemeester en V/et- houders de bevoegdheid tot het verleenen der ontheffingen werd overgedragen. Deze wijziging heeft echter nog geen volledige krachtzoodat het verleenen der ontheffingen thans eigenlijk nog tot de'bevoegdheid van den Raad behoort. Mitsdien wordt voor gesteld de door Burgemeester en Wethouders intusschen verleende ontheffingen alsnog door een besluit van den Raad te bekrachti gen. Dit besluit bedoelt het verleenen der ontheffing aan de hierna te noemen bouwondernemersonder voorwaarde van storting der respectievelijke bedragen in de gemeentekas voor verharding en onderhoud van den weg waaraan belanghebbend ai krachtens ver gunning van Burgemeester en Wethouders hebben gebouwd. l.W.Kok Klaarwaterweg te storten f 168,- 2! G.Dorresteij n Smitsweg 161,- 3.C .Hilhorst Duinweg 154,- 4.P. Schotanus Buntweg "47 6,- 5.W.A.R.Couturier Postweg 238,- 6.P.P.de Jong KL „Engendaalweg 196,- 7«A.Radstok Klaarwaterweg 154,- De heer van Doorne merkt op dat hier een besluit ter vast stelling wordt aangeboden waarbij eenige verleende ontheffingen der bepaling van art.8 der Bouvvero dening worden bekrachtigd. Het betreft hier het bouwen aan niet verharde wegen. Volgens een aan Spreker verstrekte bouwverordening,welke geheel bijge werkt zou zijn.moeten Burgemeester en Wethouders deze onthef fing verleenen. Thans wordt door Burgemeester en \7ethouders me degedeeld dat de ontheffingen door hun college zijn verleend ingevolge raadsbesluit van 25 Augustus 1925,waarbij de bouw verordening zojadanig is gewijzigd dat door den Raad aan Burge meester en Wethouders de bevoegdheid tot het verleenen der ont heffingen werd overgedragenwelke wijziging echter nog geen volledige kracht heefttengevolge waarvan het verleenen der ontheffingen eigenlijk nog tot de competentie van den Raad be hoort. Ru wordt wel voorgesteld de reeds verleende ontheffingen te bekrachtigen,doch Spreker meent dat het voor den Raad ondoeni* lijk is de in strijd met de bouwverordening verleende ontheffin gen te bekrachtigen. Volgens Spreker heeft de Raad geen be krachtigingsbevoegdheid. De door Burgemeester en Wethouders ge nomen besluiten zijn genomen in strijd met de bouwverordening. Spreker,die het zeer onaangenaam vindt,dat hem een incomplete en^fputieve bouwverordening verstrekt is,vraagt waaraan de Raad zij n bevoegdheid ontleent onbedoelde ontheffingen te verleenen, die reeds door Burgemeester en Wethouders verleend zijn. De Voorzitter antwoordt dat in art.8sub 3 alinea 2 ver meld is dat de Raad van het bedoelde verbod ontheffing voor allo gebouwen kan verleenen. lieer van Doorne merkt op dat deze bepaling niet voorkomt an d®,1aT7Veror(lening,welke hij in zijn bezit heeft. Spreker aagt wanneer die alinea dan in de bouwverordening is gekomen, '1923, p, A' e °orzitter zegt dat zulks gesohied is bij besluit'van 'evoeging &ustus/juncto 3Ö Juni 1924goedgekeurd door Gedeputeerde keurdbevoegdheid ?efft daarna °p'25 Augustus 1925 besloten de ain "R0 0T; iiet verleenen der ontheffingen over te dragen vg-o-PurSeïri®ester en Wethouders. Op grond hiervan zijn de ont- p-nJ"wQ+1feri/1 burgemeester en Wethouders verleend. Burgemeester en Wethouders vragen nu sanctie van den Raad. „I' ^.eer Yan bcorne betoogt nogmaals dat de Raad bedoelde be- verleenen*1 niet "i5:an bekrachtigen. De Raad alleen kan ontheffing Wet- f*

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 38