39.
dagelijksch "bestuur voor dergelijke wijzigingen gewetenswroegingen
hoeft te hebben.Geen enkele Êaaci zal een dergelijk beleid af
keuren.
Ilevrouw Droste-Y/ilmand is van mecning dat de vraag van den
heer van Do ome in de vorige vergadering gesteldvolkomen ge
wettigd was. Het feit is hier geconstateerd dat op belangrijke
posten de cijfers zijn gewijzigd.Spreekster verklaart, zich niet
gerechtigd om over de motieven een oordeel te vellen.
De heer de Koning wil nu hij de feiten gehoord heeft en de
motieven gezien heeft zijn kwalificatie geven en zegt.dat de heer
van Doorne het recht had zijn vraag tc stellen,doch het is hier
een kwestie van aanvoelen.,of het ais een beschuldiging bedoeld
is.Spreker heeft die vraag niet als een beschuldiging aange
voeld,en wil er buiten blijven of de vraag voor den burgemeester
als een beschuldiging heeft geklonken.Hierover kan verschil van
meening zijn. Spreker geeft Burgemeester en V/et houders als al
tijd zijn volle vertrouwen,en mochten Ged.Staten in tegenoverge-
stelden zin beslissen,dan zou Sprcxer er voor zijn om in hooger
beroep te gaan.Spreker is er van overtuigd dat niemand den Voor
zitter heeft willen treffen;een ieder is overtuigd van den buiten-
gewonen werklust en de werkicraeht van den Voorzitter .Bi j den Voor
zitter is een krachtig streven om alles ta verbeteren,en om van de
gemeente op administratief gebied een modelgemeente te maken.
De heer van Doorne merkt op dat hetgeen door den heer de i
Koning aangeroerd is,juist is. De gestelds vrgag is voor verschil
lende uitleggingen vatbaar. Spreker meent dat zijn vraag volkomen
gerechtvaardigd was,gezien de vijzigingen.welke Bj&yiq 0~b j?cic ht z i j n
De heer Endendijk wenscht ook ever deze zaak enkele dingen
te zeggen,en dan liefst in denzelfden welwilienden toon als
door den heer de Koning gesproken is, Ten opzichte van het be
toog van den heer van Doorne, docr den heer Doeken advocaterij
genoemd.meent Spreker te moeten opmerkendat het misschien
voor juridische menschen van bet,eekenis kan zijn,maar voor de
massa,voor de inwoners van Soest, voor de meeste raadsleden en
voor het groate publiek in ons land heeft het geen waarde.Dat
zit misschien niet in het betoog,maar in de menschen.Bewustof
onbewust toch heeft de heer van Doorne door zijn optreden
wantrouwen en verdenking opgewekt togen de handelingen van den
Burgemeester en de ambtenaren.AI nomen wij aan dat de heer
van Doorne "beweero dat door hem naar zijne meening het gemeente
belang door hem is gediend,dan zal over het inzicht daarvan toch
wel verschil van meèning bestaan.Dat de heer van Doorne in die
bewuste vergadering van 10 Betruari 11. die vraag deed,is mis
schien te vergeven,hoewel toen reeds gewezen werd op het feit,
dat iemand als de heer van Doorne in die atmosfeer-die toen
heerschèemoest beseffen,dat daardoor zijn vraag een beschuldigend
karakter verkreeg. Dat echter een dag daarna de heer van Dosrne
nog niet tot kalmte was gekomen,maar verder doorging, en er de
groote pers in ging halen,maakt fcoch wel oen indruk dat bedoeld
was de gemeente Soest in een ongunstig daglicht te plaatsen.
De heer van Doorne schudt ontkennend het hoofd.
De heer Endendijk zegt dat de heer van Doorne wel het hoofd
schudt,maar typeerend is toch wol dat het niet bleef bij het
noemen van de door hem gewraakte posten ,maar zooals in het
Handelsblad en de Telegraaf er nog bijstond; En nu moet de ge
meente Soest nog f 50 000,- terug betalen ook van de navorderings
belasting en de financieeie toestand is al zoo ongunstig. Een
dergelijke niet noodige uitlating geeft toch wel eenig licht
op de mentaliteit waarin hij gehanaeld heeft. Dat de heer van
Doorne recht had om bezwaar te makenzal niemand hem betwistenmaar
dat hij geen inlichtingen vroeg waar die te krijgen waren,is zijn
fout,temeer waar hij erkennen moet alles niet voldoende bestudeerd
te hebben.Om aan deze discussie toch ook een einde te maken,
meent Spreker de volgende motie te moeten voorstellen,een motie
die