40. die zoodanig is gesteld dat alle scherpte is verrieden,en waar de heer van Doorne ook zelfd vóór zou kunnen stemmen.Deze motie is van den volgenden inhoud: "De Raad der Gemeente Soest in openbare vergadering hij een ter behandeling van de door Mr.J.H.van Doorne in opspraak gebrachte gemeentebegrooting 192?betreurt het, dat Mr.J.Ii. van Doorne niet de noodige voorzichtigheid heeft be tracht door zich alzijdig te laten inlichten ter bevoegde plaatsealvorens de groote pers en daardoor het geheele land te mengen in een zaak die alleen maar wantrouwen kon verwekken ten opzichte van de handelingen van den Burgemeesteronder vien financiën ressorteerten spreekt zich uit, volkomen vertrouwen te stellen in de toelichtingen door den Voorzitter verstrektwaaruit blijkt dat de aangevochten cijfers door raadsbesluiten of voorschriften van Gedeputeerde Staten zijn gedekt,en besluit bovenstaande verklaring te publiceeren in de pers". De heer van Doorne meent dat de grondoorzaak van dit alles te zoeken is in de met electriciteit geladen atmosfeer van de vorige vergadering. Er waren toen allerlei factoren nl.de be schuldiging van Spreker ,dat hij flaters en stommiteiten begaan zou hebben,die veroorzaakt hebben dat er een onaangename stem ming was,waardoor nuchtere behandeling van de zaken nagenoeg niet mogelijk was.Spreker had zijn vraag zeer neutraal gesteld, en alles zou wellicht nog anders geloopen zijn in die vergaderin indien de heer Doeken de lont niet in het kruit had gestoken, terwijl door een ander antwoord van den Voorzitter, de zaak on getwijfeld een andere wending zou hebben genomen. Hierover werd den volgenden dag door de bladen geschreven.Spreker wil over de: door den heer Endendijk voorgestelde motie geen oordeel vellen doch merkt evenwel op geen beschuldiging te hebben geuit. her. kan over de door Spreker gestelde vraag van meening verschillen, doch gebleken is toch dat er verschillen zijn,zoodat da vraag bevestigend beantwoord moet worden.Daar Spreker geen motieven we kan hij niet beschuldigen. De heer Endendijk verduidelijkt zijn notie en zegt,dat van eenige beschuldiging in die motie niet gesproken wordt.Er wordt alleen gezegd dat de heer van Doorne niet de noodige voorzichtig heid heeft betracht zich alzijdig op de bevoegde plaats te late inlichten. Mevrouw Droste-V/ilmans is Tran meening dat een dergelijke motie de zaak vertroebelt.Spreekster verklaart het volle ver trouwen in het college van Burgemeester en "Wethouders en in dat van den Veorzitter in het bijzonder te hebben.Mocht de motie in behandeling komen,dan zal Spreekster zich verwijderen. De heer Besselsen verklaart zich tegen deze notie .Spreker kan de cijfers niet beoodeelen.Y/aar de Raad zich dan gaat uit spreken,weet Spreker niet voor zichzelf of de cijfers door raads besluiten of voorschriften van Gedeputeerde Staten gedekt zijn. De heer de Koning merkt nog op dat het hen voorkomt dat in het reglement van orde een bepaling staat dat over een motie ve personen schriftelijk gestemd moet worden. De heer van Eek is voor intrekking der motie, temeer daar deze motie betreft het beleid van Burgemeester en Wetnouders, waangipjvr Wethouder van dan Berg dan zou worden betrokken teruij deze zooals hij gezegd heeft,buiten alles staat. De heer Endendijk merkt den heer Besselsen op dat toch in het rapport van Burgemeester en Wethouders voldoende tot uit drukking is gekomen,welke de verschillen zijn en ook de oorzaak dier verschillen. De heer Besselsen moet dan toch tot de overtui ging gekomen zijn dat alles in orde is.Ook wat betreft het bedra van de kasgeldleening.Misschien is dit bedrag door den Yoorzitte niet genoemd,maar door het feit dat 14 dagen later dit bedrag op f 400 000,-.werd gesteld.werd een en ander opgelost.Spreker moet 4.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 96