25 April 1928--- 115
I Haar aanleiding van dezen (laatsten) Balans 1924 rees er ver-
cliil van meening tusschen spreker en den wethouder van het grondhe-
rijf: de wethouder gaf als zijne meening ^te kennen, dat de kostprij s-
aarde gelijk de boekwaarde zoude zijn, ook van die grondenwelke
seis op 1 Januari 1923 in het bezit der gemeente waren. Spreker is
an andere meening: hoewel 't misschien iets eigenaardig aandoet om
erst eigen standpunt te vermelden, meent Spreker dit thans voor het
üiste overzicht wel te moeten doen.
Spreker leest ten duidelijkste uit de verordening (art,23, sub a)
at de boekwaarde is: "de koopsom met daarop gevallen kosten1' of
indien het eigendommen betreft, welke bij het inwerking-treden der
erordening reeds in het bezit der gemeente zijn, de waarde, welke
ij op het tijdstip van inbreng vertegenwoordigen.Bus van alle
fgendornmendie reeds in het bezit der gemeente zijn, alzoo zoowel
rail patriarchale als vóór 1 Jan. 1923 gekochte gronden, is de boek-
raarde de waarde welke zij op dat oogenblik vertegenwoordigen. Deze
aarde kan niet anders dan door taxatie bepaald worden, omdat anders
een rekening wordt gehouden met gedane aflossingen, waardevermeer-
ering of waardevermindering in den tijd vóór den inbreng.
Dit geschil is aan het oordnel van Ged.Staten onderworpen, die,
zeer bij wijze van uitzondering, hun meening hebben te kennen gegeven:
gewoonlijk dienen zij niet van advies in zaken die hun later ter be
oordeeling moeten worden gezonden. Gedeputeerde Staten doelen sprekers
standpunt: de boekwaarde per 1 Jan. 1923 is: de getaxeerde waarde.
Ook kwam er verschil van meening omtrent den kostprijs van de gronden:
Spreker meent dat onder kostprijs op een bepaald oogenblik in 't al
ge» en in dezen is te verstaan: alle kosten, met inbegrip van aankoop,^
onkosten en de na den koop betaalde rente. Hieromtrent hebben Ged.
Staten niet nadrukkelijk beslist.
Het is te betreuren, dat de directie zich niet aan de verorde
ning heeft gehouden en deze niet heeft uitgevoerd zooals ze luidde,
en zich geen genoegzame rekenschap heeft gegeven van wat de grond
kostte, V/as de verordening niet duidelijk, dan had verduidelijking
kunnen worden gevraagd, althans had dan een beslissing moeten worden
uitgelokt. Het bij de oprichting ingenomen standpunt ook door de Di
rectie had niet zonder meer mogen worden verlaten. Doordat de directie
zich te zijner tijd geen zuivere rekenschap heeft gegeven van de
juiste toepassing der verordening, komt de gemeente thans voor de ge
volgen te staan, n.1. om een belangrijk bedrag te dekken* en wel rond
f 29.000,- all een nog voor zoover 1923 en 1924 betreft. Dit is vel
goen direct verlies, doch moot door den gewonen dienst worden opge
bracht om uit dan kapitaalsdienst te worden belegd.
Jjs Burgemeester en Wethouders hebben voordat zij hot geschil aan
3el,Staten gingen onderwerpen besloten, zich, hoe die beslissing ook
uitviel, daaraan te zullen onderwerpen. Het spijt Spreker ten zeerste,
<*&t aan de geldelijke gevolgen dezer beslissing niet is te ontkomen,
oc.a hij wenscht geen oogenblik zijn persoon te stellen voor de dek-
fihg van fouten, die door anderen gemaakt zijn. Spreker leest daarna
het desbetreffend schrijven van God.Staten voor (zie 4e afa.no.5-1-31:
Qa. 17 April 1928, 3e afd .no. 997/780)
De kwestie van het opmaken van de balansen van het Grondbedrijf
LfT.e®n 2 Gr langdurige geschiedenis.
d "h ZOu^en deze worden opgemaakt door den heer van Arlceljtoen over
w ^ans v^n dezen moeilijkheden rezen en wijziging uitbleef, besloot
toenmalig college de zaken in handen te geven van den heer Hraay-
wifieateur der gemeente-financiën te Amersfoort. De heer Kraay-
in-pv'fCr^ ^oor directie en administratie van het Grondbedrijf niet
k icht omtrent de door Ged.St.gewenschte wijzigingen en de hun be
kende