gebed j
gebed. v
beden,
laten.
De
Gasille
die nie
of niet
De
den hee
gemeenti
te is g<
of pas ti
Christe!
■bidden
[openbaar
zware n 1
overtuig
Spreker
voorste]
''iet Onz
De
van Dooi
don gaat
lier, Sj.
De
rrtule vrox
weer een
ge* al me
perheer
De
stel van
hoid ges
men niet
geworden
Wet]
Het gebac
plier g<
riet op i
Hij daar't
Wetl
gebed moe
De
van de me
Wetr.
in meerde
aangeroep
Het moet
De V
'Troeton
Hinden sa
De h
S^zegde v
r^ad; Spr
cpaten oo]
disnt ech
Da V
3teiEroi;