28 November 1928 247. afschaffing van het gebed in de Staten-Generaal. Spreker zegt een en ander niet te kunnen weergeven met den fijnen geest en de schoone woorden van den heer De Savomin Lohman, docl^Spreker is het er mee eens dat gewaakt moet worden voor profanatie van het frebed. Het gebed is van te teeren aard, om voor openbare vergade ringen te dl,enen; men dient het dan ook aan een ieder persoonlijk over te laten. Het door den heer Gasille gedane voorstel (vergade ring 22 Oct.1928) werd het meest juiste geacht door een zeer voor aanstaand persoon in Christelijke kringen. Spreker stelt voor, of een formulier-gebed, door den Voorzitter uitgesproken of aanneming van het voorstel van den heer Gasille, volgens hetwelk voor den aan vang der vergadering twee minuten stilte wordt gegeven, opdat een ieder persoonlijk een gebed kan opzenden. Spreker wil hierbij voorts nog in herinnering brengen dat de vergaderingen van B. en W, en van de commissies ook niet met gebed worden geopend; alleen de openbaren- raadsvergadering wel. Spreker vraagt zich af of dan ook het gebed niet noodig is voor de vergs.deringen van B, en W.en de Commissies. Wil men echter het gebed behouden dan dient men niet het "Onze Vader" te nemen. Spreker voelt het meest voor het voorstel van den heer Gasille. Spreker hoopt dat men hem na deze woorden niet als minder geloovig zal beschouwen, Y/ethouder Hnclendijk zegt dat het hier niet een kwestie van meer of minder geloovig behoeft te zijn. Spreker heeft ook bezwaren gemaakt tegen hot formulier-gebed van het "Onze Vader". Dit gebed past niet voor de Overheid, en voor .een openbare vergadering,Spre ker heeft wel gestemd vóór het voox"stel om het "Onze Vader" als gebed te nemen, om te voorkomen dat het gebed afgeschaft zou wor&^rrr- Spreker kan de bezwaren van den Voorzitter begrijpen, maar hij kan niet begrijpen dat de Voorzitter aan de zijde van den heer Gasille gaat staan. Spreker vreest voor farizeëisme indien het voorstel van den heer Gasille wordt aangenomen. Volgens Spreker moet de Overheid in 't openbaar God erkennen en Hem aanroepen. De gebeden in B. en W. hebben niets to maken met het gebed der Overheid, Ia een openbare vergadering moet men God. ook in het openbaar erkennen. Daarom heeft het formulier-gebed zijn waarde. In afwijking van het gezegde van den Voorzitter wil Spreker terugkeeren tot het formulier-gebed. De Voorzitter zegt God ook in het openbaar te willen belijden. Het gaat eohter alleen om de wijze waarop. Spreker heeft geen be zwaren tegen het formulier-gebed, en hoopt dat de besprekingen zul len blijven in de hoogheid, hier naar voren gebracht. De heer van Doome blijft van meening dat het een gevoelskvms"tie~ is. Het bidden is zich vereenigen met de Hoogere Geest, niet het prevelen van woorden of hot lezen van een formulier. Het laatste wordt tenslotte een afdreunen. Het gebed dient te worden uitgespro ken als een innerlijke drang om den zegen van boven af te smeeken. Voor Spreker is alzoo een gebed van waarde indien de Voorzitter het uitspreekt naar woorden die uit zijn hart opwellen. Dit gebed is meer van waarde dan het "Onze Vader", Spreker vraagt zich voorts af waarom niet in de Kamers der Staten-Generaal wordt gebeden, de re geering is toch ook rechts«Spreker blijft er bij dat het voorstel van den heer Gasille het ware gebed is. Men moet niet bidden om van ae menschen gezien te worden. Wordt het voorstel van den heer Gasille verworpen, dan is Spreker voor een eigen gebed van den Voorzitter. Men moet echter geen formulier en ook niet het "Onze Vader" als ge- oed nemsn, maar de woorden zooals ieders hart die ingeeft. De heer Busch is van meening dat het bidden in den iiaad een voim is. Yfanncer men werkelijk wil bidden, moet men dat in de Binnenkamer doen zeoals Jezus gezegd heeft. Deze leerde zijn dis-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1928 | | pagina 530