27.
Spreker merkt op dat de heer van ICLoostei" zich ook meermalen uit
gelaten heeft datindien die menschen dat maar begrijppn, hij
voor het voorstel zou zijn» Doch op welke wijze moet men hen^die
parasiteeren op de werkverschaffing, weren, hen dergelijke regeling
is terstond niet uit te voeren. De organisaties zijn thans bereid
te dezen onzichte medewerking te verleenen. Spreker "betoogt voorts
dat deze materie veel te ernstig is era het eenmaal genomen besluit
ongedaan te maken. De Voorzitter heeft wel gezegd dat de finan-
oieele toestand groote voorzichtigheid eischt. Spreker is het
daarmede volkomen eens, doch dit is niet tengevolge van het werk
van dezen Raad maar van vorige besturen. Wanneer thans een en
ander onder de aandacht van Ged.Staten wordt gebracht, veronder
stelt Spreker dat dit College dankbaar voor de aan te brengen be
zuinigingen zal zijn. Spreker wil verklaren, dat in de afdeeling
uit den Raad, waarin hij zitting heeft, belangrijke bezuinigingen
naar voren gebracht zijn. Spreker merkt voorts op dat door den heer
de Bruijn gezegd is dat we :iet waren gevorderd. Spreker meent
dat we wel zijn gevorderd en wel uit hoofde van andere dingen; we
zullen nuiniet kunnen terugkomen op het eenmaal gegeven woord «Spre
ker meent dat het voorstel een andere beteekenis heeft, Er is vol
doende werk, terwijl de noodige gelden ook wel gevonden kunnen
werden. Hadden Burgemeester en Wethouders inderdaad willen mede
werken, dan zouden zij vorige week geen orediet-aanvrage hebben
ingediend van f 6000,- voor aanleg van een weg. Er zijn inderdaad
wel bedragen te vinden. Spreker is van de heilige overtuiging dat
de argumenten van Burgemeester en Wethouders niet steekhoudend
zijn naast de verklaring dat ze de verantwoordelijkheid niet kun
nen dragen. "De Raad moei zich thans ten derde male uitspreken, het
geen geheel overbodig was. In andere gemeenten voeren Burgemees
ter en Wethouders de besluiten dan den Raad wel uit. Burgemeester
en Wethouders van deze gemeente gaan niet op de besluiten van den
Raad in. Spreker vindt het de reinste nonsens en nog verder over
dit onderwerp te spreken. Hij vindt de houding van Burgemeester en
Wethouders onbegrijpelijk. Men zou kunnen veronderstellen dat
hier met geweld de zin van Burgemeester en Wethouders doorgezet
moet worden en men zou verwachten dat de Wethouders 11a hun echec
zouden verdwijnen. Dit doen zij echter niet. Spreker wil voor-
loopig van het woord afzien. Spreker adviseert den Raad niet met
het voorstel van Burgemeester en Wethouders mee te gaan.
De Voorzitter zegt dat de heer Busch nu weer een insinuatie
geeft aan Burgemeester en Wethouders, zooals tevoren in de com
missievergadering, alsof zij hun wil wenschen door te drijven.
Spreker wil uitdrukkelijk verklaren dat zulks niet het geval ps
Het komt alleen hierop neer dat het Raadsbesluit niet uit te voe
ren is. Burgemeester en Wethouders hebben geen machtiging van Ged.
Staten om uitgaven te doen. Burgemeester en Wethouders zeggen al-
^een dat h.i.voor deze periode f §375» - beschikbaar is. Burgemees-
er en Wethouders hebben niets anders gedaan dan den Raad gevraagd
'Ma6 §ekandeld rioet worden. In de gecombineerde vergadering van
■j zijn de wensohen naar voren gekomen om deze zeer be
te f1"1 aaïlSelegenheid nog eens in een vergadering van den Raad
espreken. Spreker vraagt den heer Busch cm de middelen aan te
hzen, dan zullen Burgemeester en Wethouders uitvoeren. Krijgen
werVf6^ goedkeuring van Ged.Staten, dan zullen de leden die meege-
Dit^ li Jc°'k aoen d-er uitgaaf aansprakelijk gesteld worden,
thano "een isnaar voren gebracht. Burgemeester en Wethouders zien
verlm fe+n ua'i:^:oïïlst3 zij vragen de middelen tot dekking. Spreker
So;:ta-:rY00rtS iiem SQ^lsken is dat in andere plaatsen dan
gemeenf6 iage^° loonen gelden. Enkele mensohen die naar andere
zien de*3" ve waren,kwamen zich weer in Soest vestigenaange-
•3la- qpY,~°0nen ■h"aer veel hocger zijn in vergelijking met andere
De