- 28 Februari 1929 74, belangrijke kwestie heeft zich volgens Spreker voorgedaan bij den inbreng van ongeveer 600,000 M2 grond in het grondbedrijf tegen een bedrag van f 1.591.291,- en met een daarop rustende schuld van f 284.118,- .Een en ander was geschied hij Raadsbesluit van 25 no vember 1925, overeenkomstig het voorstel van den Directeur van 19 November 1925. De Commissie kwam nu voor de puszle te staan, dat de inbreng heeft plaats gevonden tegen andere bedragen en een ande re oppervlakte dan door den Raad was besloten. De door de meerder heid der Commissie aanvaarde door den heer Van Vliet voor de aan gebrachte wijziging gegeven verklaring, dat het genomen Raadsbe sluit niet juist was, wordt door Spreker niet gedeeld. Volgens Spre ker mag een hoofdambtenaar niet -zooals hier geschied is- een stuk verwisselen met één, waarin andere cijfers voorkomen en dit laatste daarenboven nog antidateeren. Spreker, die van oordeel is, dat een hoofdambtenaar moet weten, dat hetgeen door den Raad is vastgesteld, moet blijven, noemt de gepleegde handeling eenvoudig "bedrog". Om trent de wijze, waarop de gevraagde inlichtingen aan de Commissie zijn verstrekt, is Spreker vol lof en tevreden over de door de ambtenaren gegeven inlichtingenSpreker moet daarbij een uitzonde ring maken voor een ambtenaar, n.1. den Ontvanger, die niet direct toegaf, dat de heer Van Vliet hem had gezegd, waar hij eenige boe kingen moest verrichten. Volgens Spreker had het niet mogen voorko men, dat de heer Van Vliet aan den Ontvanger omtrent te verrichten boekingen wenken gaf. De directeur van het grondbedrijf is daarmede buiten zijn eigenlijke functie gegaan. In dit verband deelt Spreker mede, dat ook door den heer Van der Voude meerdere malen is ver klaard, dat hij niets buiten den heer Van Vliet deed. Ten aanzien van den heer Van der Woude merkt Spreker op, dat deze, volgens zijn indruk, een werkezel is geweest, die voor alles werd gebruikt en die slechts in zeer verwijderd verband schuld heeft aan den achter stand bij het grondbedrijf. Immers de heer Van Vliet was de verant woordelijke man en hij moest weten, dat de administratie hoofdzaak was. Desniettemin heeft hij die administratie maar laten verloopen en zich nimmer daarover tot Burgemeester en Wethouders of den baad gewend. Als excuus voor deze nalatigheid heeft de heer Van Vliet een beroep gedaan op de omstandigheden, waaronder gewerkt moest worden. Spreker releveert, dat door den heer Van Vliet meermalen is beweerd; "U weet wel hoe het vroeger was", en constateert met genoegen, dat door hem wordt erkend, hetgeen door Spreker altijd is beweerd, dat het vroeger een rommeltje was. Spreker wijst er op, dat eenige kranten, al wat geschied is, weer goed beginnen te praten, en wat de Commissie heeft gevonden "snert" noemt. Volgens deze kranten zou alles piekfijn in orde zijn. In werkelijkheid heeft de Burgemeester hij zijn komst een stal gevonden, die moet worden uitgemest. Daarbij kan hij wel een faecaliënboer gebruiken, die de mest er uithaalt, fflaar niet een die die mest er weer inbrengt. Spreker wil den Secre taris van deze toestanden geen verwijt maken, daar deze met het fi- nancieele deel weinig heeft te maken. Bovendien zou Spreker best kunnen begrijpen, indien dé Secretaris den zedelijken moed gemist had, om zich alleen tegen dezen rommel te verzetten'. Spreker ves tigt er vervolgens de aandacht op, dat de heer Kraaijkamp zich be klaagd heeft, van den heer Van Vliet onvoldoende medewerking te hebben ondervonden, terwijl de lieeren Van Vliet en Kraaijkamp voort durend met elkander in tegenspraak verkeeren, o.a„ omtrent het feit, of de heer Van Vliet al dan niet- zou hebben beweerd, dat de balans 1923 met lof zèu zijn goedgekeurd. Spreker vraagt welke reden de heer Kraaijkamp zou hehhen gehad, om den beer Van Vliet, die toch QQn collega van hem was, onnoodig af te kammen. Spreker, voor wien de conclusie voor de hand ligt, wijst er op, dat door de houding van den heer Van Vliet, het werk van den heer Kraaijkamp monniken werf

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 184