--- 30 September 1929 22Q.
De heer de Bruijn acht het voorbarig om mede te werken tot ver
betering van de Eem, zoolang omtrent het kanaal door de Geldersche
Vallei nog geen beslissing is genomen. Het bevreemdt Spreker, dat
Gedeputeerde Staten thans sterk aandringen op het verleenen van een
subsidie in de kosten van die verbetering, terwijl men zich jaren
lang «om de Eem niets heeft bekommerd. De door Gedeputeerde Staten
gegeven voorstelling, dat het Rijk in de kosten tot verbetering van
de Eem f 67000,- zou bijdragen, zou volgens Spreker niet juist zijn,
daar de Rijkswaterstaat voor bedoelde verbetering slecht;; f 10.00Q-
zou hebben uitgetrokken. Spreker wil voor alles voorkomen, dat te
gen het kanaalplan door de Geldersche Vallei als argument zou wor
den aangevoerd, dat de menschen,wonende in die Geldersche Vallei,
in bedoeld plan geen fiducie zouden hebben, omdat zij anders wel
voor de verbetering van de Sem geen gelden zouden hebben gegeven.
De heer van Klooster is de meening van den heer de Bruijn toe
gedaan en acht bovendien de subsidie, welke van de gemeente Soest
wordt gevraagd voel te hoog. Spreker is va.n oordeel, dat de schip
pers wel naar Soest zullen komen, wanneer de waterstand zulks toe
laat
De heer Busch, die de verbetering van de Eem gescheiden wil
houden van het kanaalplan door de Geldersche Vallei, is overtuigd
dat die verbetering voor Baarn en Amersfoort van veel moer belang
dan voor Soest is. Spreker gelooft niet, dat iemand te Soest daar
bij gebaat sou zijn en acht zich dan ook niet gerechtigd om voor
bedoelde verbetering ook mar iets uit te geven* Vel acht Spreker
het van belang, dat bij de aanlegplaats een behoorlijke schoeiing
wordt gemaakt, zoodat de schuiten gemakkelijk kunnen lossen.
De heer Doorman heeft zijn stem nog niet bepaald. Spreker kan
evenwel niet gelooven, dat - zooals in het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders wordt mogelijk geacht- ontwikkeling van industrie
in deze gemeente zou zijn te verwachten, wanneer de Eem iets meer
bevaarbaar werd gemaakt. De mogelijkheid zou immers niet zijn uit
gesloten, dat op de plaats, waar een fabriek zou worden opgericht,
later het Geldersche Vallei kanaal zou worden gegraven.
Ook de heer van Do ome wil de plannen tot bevaarbaarmaking
van de Eem afgescheiden houden van het kanaalplan door de Geldei"-
sche Vallei. Spreker die het door den heer de Bruijn naar voren
gebrachte argument tegen de toekenning van een subsidie bestrijdt,
gelooft evenwel niet aan meerdere vestiging van industrie bij ver
betering van de Eem, omdat Soest daarvoor veel te veel achteraf
r i t e
Mevr.Landweer- de Visser zou het juister achten, indien de
van de gemeenten 3aarn en Soest gevraagde bedragen juist andersom
waren vastgesteld.Spr- die er voor is om een verbetering aan te
brengen, indien deze noodig is, kan evenwel het voorstel van Burge
meester en Wethouders, zooals dat daar ligt,niet accepteeren.
Wethouder Koenders deelt daarop mede, dat hij bij dit voorstel
de minderheid van het College van Burgemeester en Wethouders uit
maakt. Spreker zegt voor verwerping van dit voorstel te zijn,omdat
de voor de verbetering van de Eem uit te geven gelden geen rende
ment zullen opleveren.
De Voorzitter wij'st er op dat voor de keuze van een kanaal
verbinding met den Rijn de scheepvaartbelangen van de havenplaatsen
Amsterdam en Rotterdam beslissend zullen zijn, doch dat het kleine
belang van Soest daarop geen invloed zal hebben, Omtrent deze
scheepvaartverbinding met den Rijn heeft de Regeering nog geen be
paald standpunt ingenomen, zoodat een behandeling van een desbetref
fend wetsontwerp in de Kamers nog niet spoedig is te verwachten»
Spreker,