16 December 1929--
- 261.
en in verband daarmede vaststelling van een verordening regelende
de samenstelling en den werkkring dier commissie,
B, en W„ deelen mede dat zij op grond van het medegedeelde
in hun schrijven dd. 10 Dec,1929, gaarne zouden zien dat de com
missie Openbare Werken voortaan kan optreden op dezelfde wijze als
de bedrijfscommissiën, d.w.z, als Commissie van Bijstand, overeen
komstig art .54, 2e lid der Gemeenteyret
De heer Busch vraagt of dit voorstel een promotie of een de
gradatie voor de commissie is.
De Voorzitter zegt dat het een promotie is.
Wethouder Koenders zegt- dat het gewenscht is aan de commissie
een secretaris toe te voegen. Voor het vastleggen van feiten is
het wenschelijk dat notulen worden aangehouden.
De heer 3usch vraagt met verwijzing naar de artt.3 en 5,of
het de bedoeling is dat de Secretaris ook de officieuze bespre
kingen bijyroont, en dat hij voor het bijhouden der notulen zorg
draagt
De Voorzitter zegt dat het gewenscht is notulen omtrent de
besprekingen aan te houden.
De heer Doorman stelt voor aan art,5 een bepaling toe te
voegen dat de minderheid der. vergadering de bevoegdheid heeft haar-,
gevoelen in een afzonderlijke nota te vermelden.
Aldus wordt besloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van
B. en aangenomen en de ontwerp verordening vastgesteld,
233,WEGEN.(le afd.nr.1116)
Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake verbetering
van een gedeelte van den Korte Melmweg, Spoorstraat, en een ge
deelte van de Julianastraat,
Voorgesteld wordt te besluiten:
Burgemeester en Wethouders te machtigen tot uitvoering van
de plannen tot verbetering van: een gedeelte van den Korte Melm-
weg(vanaf Rijksweg tot Spoorstraat), de Spoorstraat, en een gedeel
te van de Julianastraat (vanaf Spoorstraat) over een gezamenlijke
lengte van maximaal 900 M,., en wel op de wijze als is vermeld in
het rapport van den Directeur van Openbare Werken dd, 26 November
1929, No. 41/5, en nader aangegeven in het advies der Commissie
van Openbare Werken, dd. 26 November 1929, no.41/6.
Mevr. Landweer- de Visser vraagt zich af of de hierbedoelde
wegen wel het allereerst in aanmerking komen voor verbetering,
zulk3 in verband met de bescheiden middelen. De Korte Melmweg
vraagt verbetering, doch wat de Spoorstraat en Julianastraat be
treft, wil Spreekster opmerken dat er nog veel slechtere wegen
zijn. Spreekster denkt aan den Hellingweg en de Beetzlaan; vooral
de Hellingweg is slecht begaanbaar en slecht verlicht. Spreekster
geeft mitsdien in overweging niet tot verbetering over te gaan
van de Spoorstraat en de Julianastraat, doch eerst de door haar
bedoelde wegen in orde te brengen.
De heer Gasille, die opmerkt dat bijna op elke raadsagenda
een voorstel staat tot verbetering van wegen, wijst er op dat het
wegenvraagstuk steeds ingewikkelder wordt. Voor wegenbouw zijn
zelfs speciale ingenieurs. Toevallig heeft Spreker vernomen dat
bij de Bataafsche Petroleum-Maatschappij ingenieurs zijn, die den
wegenbouw bestudeeren. Bedoelde Mij. staat toe dat door hare in
genieurs kosteloos inlichtingen worden verstrekt aan hen, die zulks
viagen. Spreker stelt voor een dergelijk advies voor onze wegen te
vragen ten aanzien van de verharding, daar men tegenwoordig met de
verschillende teerproducten goede wegen kan aanleggen. Zoo heeft
een