11 Februari 1929--- 16 b.het met ingang van 1 Januari j 1onderhands verhuren der resp. woningen sub a bedoeld. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel dat de aftrek welke ingevolge de bepalingen van het Bezoldigingsbesluit van de jaarwed den van de Hoofden der Openbare Scholen moet worden afgehouden voor het genot der ambtswoningen, na de herschatting der bedoelde per- oeelen thans te hoog moet worden geacht.In verband daarmede achten zij het alleszins billijk de hoofden in deze tegemoet te komen, en wel door aan de door hen bewoonde gemeentewoning het karakter van ambtswoning te ontnemen en deze woingen hun voor^ een billijke huur- som te verhuren. In verband daarmede stellen B. en W. voor de huursom van be doelde woningen te bepalen als volgt; voor de woning Middelwijkstraat 34 op f 450,- Beetzlaan 22 450,- 11 Rade makerstraat 29 350,- Burgemeester en Wethouders verzoeken den Raad aan de overge legde ontwerp-besluiten goedkeuring te hechten» De Voorzitter leest een heden ingekomen schrijven voor van den heer M.M»van Wely, Hoofd der O.L. School aan de Beetzlaan, verzoe kende in afwijking van het voorstel van B» en W. een huur voor de schoolwoning aan de Beetzlaan vast te stellen, welke aanmerkelijk beneden die der woning aan de Middelwij lest raat blijft, zulks in verband met den zeer ongelijken stand waarop beide huizen zijn ge legen. Voorts wordt restitutie gevraagd van hetgeen naar de meening van adressant in 1928 teveel aan huur is betaald. De heer Busch stelt voor de behandeling van het voorstel van B. en W. aan te houden tot een volgende vergadering, opdat eerst de betrokken Hoofden der scholen gehoord kunnen worden. De heer Veenstra is behalve hoofd der school, Jantje van alles, omdat hij allerlei bijkomstige werkzaamheden verricht, waarmede toch reke ning moet worden gehouden. De heer den Bliek, die opmerkt dat de woningen ste>eds ambts woningen waren, vraagt welke oorzaken er zijn om de thans bedoelde woningen als huurwoningen te beschouwen. Wat is er tegen dat de betrokkenen in ambtswoningen wonen. Volgens de nu voorgestelde re geling zouden zij overal mogen wonen. Spreker kan niet anders in zien dan dat deze zaak om persoonlijke feiten aan de orde wordt ge steld .Spreker begrijpt voorts niet waarom aan het voorgestelde be sluit geen terugwerkende kracht zou kunnen worden gegeven. Spreker meent dat er alles voor te zeggen is dat het ambtswoningen zijn en blijven. Wethouder Hndendijk zegt dat wanneer van iets persoonlijks sprake is, het dan in weiwillenden zin is. Wanneer het karakter van ambtswoning blijft gehandhaafd sou de heer Veenstra daardoor met f 130,- benadeeld worden. Spreker verklaart nadrukkelijk dat nimmer 'bij 3. en V7.de bedoeling heeft voorgezeten den heer Veenstra te be- nadeelen, integendeel, men wilde hem ter wille zijn, hetgeen enkel bereikt kan worden door de woning als gewone huurwoning te beschou wen. Spreker kan de bezwaren van den heer van V/ely niet deelen. I1© stand van diens woning is wel minder dan die der woning in de Kerkebuurt, doch eerstgenoemd perceel is een modern en geriefelijk buis, terwijl laatstbedoeld perceel een oud en ongeriefelijk nuis is, hetgeen niet uit het oog mag worden verloren. De Voorzitter merkt op dat indien de huurprijs van de woning aan de Beetzlaan ook al minder ware dan die der woning aan de Mid- delwijkstraater toch termen aanwezig zouden zijn om beide huren gelijk te stellen, omdat de heer Veenstra veel overlast ondervindt van de verschillende cursussen, die in de school gegeven worden. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 68