--- 19 Eebruari 1929--- 30.
De heer Doorman zegt dat hij eigenlijk vandaag door het gesproken
v/oord van den heer Busch een toelichting op de salarisregeling heeft
gekregen. Het is buitengewoon moeilijk om te beoordeelen wat iemand
v/aard is. Een uitgaaf van f 50005- noemt Spreker zeer hoog. Een norm 6
uit andere gemeenten acht Spreker geen afdoend bewijs. Deze zou eigen
lijk geregeld moeten worden door vraag en aanbod. Spreker ziet niet
in dat de voorgestelde cijfers noodzakelijk zijn; er worden zelfs
salarissen verhoogd met 30 h 36hetgeen z.i. niet verdedigbaar is.
De noodzakelijke verhoogingen worden ver overschreden. Spreker kan
niet met het voorstel der commissie meegaan.
De heer van Klooster zegt naar aanleiding van de opmerkingen in
zake het onrecht met de bezoldiging der typiste, dat de fractie van
oordeel is dat indien B. en W, van meening zijn dat iemand te weinig
verdient en op grond van zijn dienstprestaties voor een verhooging in
aanmerking komt, er geen bezwaren bestaan dat voorstellen daartoe
worden gedaan. Spreker wil er voorts nog de aandacht op vestigen dat
de salariscommissie steeds van het beginsel is uitgegaan dat aan
niemands rechten mocht worden getornd. Nu wil men den kindertoeslag
ontnemen, hetgeen toch ook verkregen rechten zijn. Worden deze toe-»
slagen ontnomen dan zal een heele categorie van personeel ontevreden
zijn. Nu zou men Spreker wel kunnen tegenwerpen dat in particuliere
"bedrijven geen kindertoeslagen gegeven worden, maar daar wordt ook
geen pensioen gegeven, en geen aanstelling voor het leven. Spreker
zag ook liever de salarissen geregeld naar vraag en aanbod. Uit het
ingesteld onderzoek is gebleken dat na zoofn korten tijd ook B. en W.
tot geheel andere inzichten zijn gekomen. Ook ontrent de werklieden
zijn geheel andere voorstellen gedaan. Om uit de zaak te komen, geeft
Spreker in overweging het amendement der fractie aan te nemen. Zijn
er salarissen, die niet redelijk zijn, dan kunnen die in den loop van
het jaar verhoogd worden. r
De heer van Doome zegt naar aanleiding van het door den heer
van Klooster gesprokene dat een vergelijking met het particuliere
bedrijf niet opgaat, In de Maatschappij moet het er zoo naar toe dat
ook pensioen wordt gegeven. Spreker wijst er op wat particuliere be
drijven, als Philips, Avroen Enka dienaangaande reeds doen, Het is
plicht van het gemeentebestuur om te zorgen voor den ouden dag van zijn
ambtenaren. Wat kindertoeslag betreft, wil Spreker opmerken, dat de
toekenning daarvan een crisismaatregel was; ook een standplaatstoe
lage was tijdelijk. Men kan dan ook geen beroep doen op verkregen
rechten. Een arbeider moet beloond worden naar zijn prestaties, en
niet naar het kindertal.
De heer den Bliek stelt voor het voorgestelde salaris van de
typiste zeer zeker onder het amendement te voegen. Ten opzichte van
den kindertoeslag merkt Spreker op dat verleden jaar uitgemaakt is
dat van geen verkregen recht sprake is.
De heer van Klooster zegt nog eens dat omtrent de kwestie kinder
toeslag de meeningen zeer uiteen loopen; ook onder de werklieden zelf.
Spreker herhaalt van meening te zijn dat ze recht hebben op het be
drag dat eenmaal is toegekend in den vorm van kindertoeslag.
De heer Gasille is deze meening niet toegedaan. Toekenning van
kindertoeslag was een crisismaatregel.
De heer van Klooster zegt dat toekenning van kindertoeslag bij
overheidslichamen overal wordt toegepast. Het is zeer hard voor
Iemand met een groot gezin een gelijk salaris te ontvangen als iemand
zonder kinderen. Spreker zegt dat hij echter nooit kindertoeslag zou
willen geven aan hen, die een hooger salaris dan f 1500,- hebben. Dan
valt daar in den regel een werkman onder, die het meest behoefte heeft
aan dien toeslag. Spreker zegt een voorstander te zijn tot toekenning
van