10 Ootober 193014-y. De heer Grootewal zegt het niet eens te zijn met Wethouder Endendijk. De betrokkene, die ruim 30 uur arbeid per week ver richt, zal nu een belooning van f 30»~ Per maand ontvangen, van welk bedrag hij de benoodigdheden voor de schoonmaak moet betalen, waarvoor f6,- per maand moet worden gerekend, zoodat slechts f 24,- per maand overblijft- De Wethouder heeft gezegd, dat in het vierde lokaal slechts zangoefeningen worden gehouden, doch dit lokaal moet ook schoongemaakt worden. De lokalen worden keurig onderhouden; de man doet zijn plicht. Het gymnastieklokaal is nog wel niet geheel in gebruik, doch binnen niet al te langen tijd zal het 4 dagen per week ingebruik worden gegeven, zoodat er dan ook meerder werk zal ontstaan met betrekking tot het schoonmaken. De thans door Burgemeester en Wethouders toegekende verhooging is zeer zeker niet in overeenstemming met wat gedaan moet worden. Spreker stelt dan ook voor de belooning, ingaande heden, te bepae len op f 45^,- zonder verplichting tot het schoonmaken van het gymnastieklokaal. Wethouder Endendijk wil dan de zaak aanhouden tot de behande ling van de begrooting 1931» daar anders een onbillijkheid wordt begaan tegenover de schoonmaaksters der andere O.L.Scholen. Een nader onderzoek omtrent het aantal arbeidsuren acht Spreker dan ook wel gewenscht. De heer Busch zegt dat wanneer de andere schoonmaaksters een te geringe bezoldiging hebben, dan maar tot verhooging moet wor den overgegaan. De heer Grootewal kan het wel goedvinden de belooning voor het volgend jaar te regelen bij de begrooting, doch hij wenscht deze voor dit jaar nog te bepalen op f 37>50 Per maand. Hij doet daartoe het voorstel. Wethouder Endendijk -wenscht de belooning vanaf October tot 31 December a.s. te verhoogen met f 0,75 Per week. De heer Grootewal verzoekt zijn voorstel in stemming te bren gen. Wethouder Endendijk zegt tegen dit voorstel te zijn. De heer Grootewal betoogt dat de belooning in evenredigheid moet zijn tot de gepresteerde werkzaamheden. Spreker wil dan ook toekennen wat betrokkene vraagt, omdat zulks billijk is. De heer van Klooster meent dat men over deze aangelegenheid zoo maar niet kan oordeelen. Spreker wenscht een en ander bij de begrooting onder oogen te zien en dan zoonoodig een verhoogde vergoeding toe te kennen met terugwerkende kracht. De heer Gasille zegt dat de betrokkene niet 3 maanden kan wachten; de man kan ook niet van terugwerkende kracht eten. De heer Busch weet dat de betrokkene herhaalde malen om een verhooging van belooning heeft gevraagd. Hu deze een adres tot den Raad heeft gericht, hetwelk niet bij de stukken was gevoegd, meent Spreker hierover zijn meening te moeten zeggen. Het spijt Spreker dat Burgemeester en Wethouders niet spontaan zeggen, dat de bezoldiging te gering is. Hoe vaak worden groote sommen voor andere doeleinden ineens toegestaan, terwijl nu om een geringe verhooging zooveel tijd verspild wordt. Men kan dan later de ge- heele zaak bij de begrooting bekijken. Wethouder Endendijk, die toegeeft dat het adres ter kennis van den Raad moest zijn gebracht, zegt dat hij niet met het voor stel van den heer Grootewal kan meegaan, daar hij er niet van overtuigd is, dat het noodig is de bezoldiging thans reeds op het door den heer Grootewal voorgestelde bedrag te brengen. De heer Grootewal zegt van den betrokkene gehoord te hebben dat Wethouder Endendijk niet op diens hand is.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1930 | | pagina 330