Ml 30 December 1930 244. wellicht uit de nieuwere cijfers zijn ontstaan, zijn reeds door meerdere uitgaven opgeslokt. De heer Busch heeft indertijd bij de vaststelling van de heffing van 55 opcenten zich voorbehouden om op het getal terug te komen bij de behandeling der begrooting, aangezien hij dan een beteren kijk op de financiën zou hebben. De Voorzitter heeft in de officieuse vergadering gezegd dat de Kroon de regeling moet goedkeuren, hetgeen niet uitsluit dat men er later op terug kan komen. Mevr. Landweer- de Visser kan de rede van den Burgemeester onderschrijven en wil in dit eerste jaar van de nieuwe belas ting-wetgeving geen verlaging aanbrengen, doch eerst de resul taten van dit jaar afwachten, De heer Gasille brengt den Voorzitter in herinnering dat ook hij in de officieuse vergadering, mede namens den heer Door«- man, gevraagd heeft of op het getal "55" kon worden teruggekomen. Toen is door don Voorzitter bevestigend geantwoord. Dat do Raad er nu op terugkomt is een blijk dat het verstand gebruikt wordt en dat de raadsleden geen ledepoppen zijn. Ook de heer Grootewal vindt het juist dat de Raad zich be denkt en verlaging invoert. Zooals Spreker reeds heeft gezegd is Soest geen uitzondering in Nederland. Spreker wil dit jaar 10 opcenten verlagen en volgende jaren, wanneer geen batige saldi gebruikt kunnen worden, bezuinigen. De Voorzitter hoopt dat de geheele Raad bij de a.s. ver kiezing zal terugkomen om met hem de financiëele gevolgen van deze verlaging te kunnen dragen. De heer Doorman, die in den Burgemeester en den Wethouder Endendijk hunne behoudendheid waardeert, wijst er op dat er geen gevaar schuilt in zijn voorstel om 10 opcenten minder te heffen. Spreker drint er op aan dat de belastingposten worden gepreci seerd» Dekohieren der straatbelasting geven in 1930 een opbrengst van 35»40Q,=, terwijl voor 1931 35»000^= geraamd is, hierbij is dus geen rekening gehouden met het accres. Spreker is er ab soluut geen voorstander van om het geheele overschot op te maken, maar wel kan de Raad door aanwending van een gedeelte ervan be reiken dat de belasting iets omlaag gaat. Spreker handhaaft zijn voorstel om de opcenten te bepalen op 45, daartoe van het batig slot 10.000,5= minder te reserveeren en de resteerende 800,= toe te voegen aan den post voor onvoorziene uitgaven. De Voorzitter moet ernstig waarschuwen tegen aanneming van het voorstel en wijst er op dat de Raad eventueel de verantwoor delijkheid draagt van de daaruit voortvloeiende gevolgen. Daarna wordt het voorstel-Doorman in stemming gebracht en aangenomen met 7 tegen 5 stemmen.(Tegen Mevr. Landweer-de Visser en de heeren Koenders, Hilhorst, Pronk en Endendijk). Het be sluit tot heffing van 45 opcenten op de hoofdsom der gemeente fondsbelasting wordt daarna zonder hoofdelijke stemming vastge-r steld. Na een korte pauze deelt de Voorzitter mede dat de verschil lende aangehouden volgnummers, voor zóóver door de aanneming van het voorstel-Doorman gewijzigd zijnde, thans aldus zijn vastge steld: volgno. 240 op 22.000,= en volgno.123 op 41.400,=, waardoor dus het volgnummer 592 -onvoorziene uitgqven- wordt uit getrokken op 21.345,95» De gewone dienst'der begrooting voor het jaar 193"1 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1930 | | pagina 524