- 2 Maart 1931 *6. op eigen houtje een bestelling heeft gedaan, en daardoor aan de gemeente een nadeel heeft bezorgd. Hier treft echter het geheele college een blaam, na het gegeven antwoord, waarmede het den interpellant met éen kluitje in het riet wil sturen. Het zou an ders geweest zijn, wanneer het College gezegd had, dat de hande lingen van Wethouder hoenders verkeerd waren geweest. Het College houdt thans de handen boven het hoofd van dien wethouder* Spreker is het er dan ook roerend mee eens dat een dergelijke handel wijze niet te pas komt, zoodat hier wel groote woorden van protest geuit mogen worden omtrent het onvoorzichtig en dom optreden van den Wethouder. Wanneer de Wethouder het uit zijn eigen portemon- naie had moeten betalen, zou hij wel anders hebben gehandeld. JSen motie van wantrouwen tegen het college in zijn geheel acht Spreker niet misplaatst. De heer van Doorne zegt dat hij voorzooveel mogelijk tijdens zijn ongesteldheid ook een onderzoek omtrent de thans aanhangige kwestie heeft ingesteld. Spreker zegt dat hij echter geen houding jcan bepalen, omdèt hier voor hem nog verschillende vragen open liggen. Hier bestaat de mogelijkheid, dat of de conclusies,-f ^e_;tpr onjuist zijn. Er zijn volgens Spreker 3 punten, welke onder 'oogt r moeteh worden gezien, n.D 'le.de gunning der leverantie zonder openbare inschrijving; 2e. is in strijd gehandeld met een Raads besluit, en 3e beeft de gemeente schade en hoeveel. Op t oog lijkt deze kwestie heel wat. Spreker maakt den heer Busch een compliment voor dc behandeling zijner interpellatietemeer waar in de krant omtrent deze zaak gesproken werd van "stemmetjes winnen". Spreker gelooft echter alleen dat de heer Busch wel wat te hard van stapel is geloopen» Spreker vraagt in de aller eerste plaats of hier sprake is van een zeker besluit van den Raad, waaruit blijkt dat elke leverantie moet geschieden na een vooraf gehouden openbare aanbesteding of inschrijving. Spreker meent dat een dergelijk besluit niet aanwezig is. Bestaat echter een dergelijk besluit, dan wordt er veelal van afgeweken. Zoo wijst Spreker er o.a. op dat het cyclostyle-papier ten behoeve van de Secretarie goedkoop wordt gekocht van een Jood uit Amster dam Zoo kan men toch niet voor alles een openbare inschrijving houden, wanneer men overtuigd is dat de prijzen niet hoog zijn. De tweede vraag is, of de Raad verlangd heeft om openbare in schrijvingen te houden. Is zulks meermalen het verlangen ge weest van den Raad, dan is er dus geen besluit, en zou dus al leen in strijd met dat uitgesproken veris:, jen gehandeld zijn. Voorts is de vraag, of de Wethouder verantwoord is. De schade staat immers niet vast. De levering van hout in 1930 werd voor het eerste halfjaar bij inschrijving gegund aan den heer Van der Velden, en voor het 2e halfjaar zonder inschrijving eveneens aan den heer van der Velden. Alhoewel Spreker persoonlijk de le verantie .gaarne zou gunnen aan den heer van der Velden,omdat deze als eerlijk en betrouwbaar bekend staat, is het toch ook zeer goed mogelijk, dat Y/ethouder Koenders Butzelaar als een eerlijk man kent. Het is dus de vraag of de Wethouder redelijker wijs overtuigd was dat de prijs van Butzelaar te hoog was. Het is een zeer groot waagstuk om uit te maken of de prijs te hoog was. Zulks wordt wel door de heeren Busch en Gasille aangetoond, maar Spreker heeft ook eens informatie ingewonnen bij drie hout handelaren, n.lo Prins te Nijkerk, van Lamoen uit Naarden, en Schoenmakers uit Amsterdam. Deze 3 groote firma's, die van ver schillende richtingen zijn. n.l> Gereformeerd, Liberaal en Katholiek

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 108