2 Maart 19J1 J3.
De heer Busch, die opmerkt dat de heer van Doorne geen
voldoende gelegenheid heeft gehad om te informeeren zulks ten
gevolge van zijn ongesteldheid, zooals de heer van Doorne zelf
heeft gezegd, betoogt dat wel degelijk steeds gesproken xs van
openbaarheid van aanbestedingen. Zelfs in de vergadering van
heden is nog gesprokenover openbare aanbesteding. Spreker kan
dan ook niet begrijpen, dat de heer van Doorne die een voor
stander is van openbare inschrijvingen, nu ineens het College
en den Wethouder verdedigt. Spreker zegt dat hij wel degelijk
goed op de hoogte Is, en het misschien mogelijk is, dat het
desbetreffend besluit niet in de notulen is opgenomen, doch
de handelwijze acht Spreker geheel in strijd met de wenschen
van den Raad. Spreker herhaalt nog eens dat hij reeds gezegd
heeft dat destijds ook een besluit genomen is om het afval
van den dienst openbare werken bij openbare inschrijving bo
ven een bepaalde hoeveelheid te verkoopen. Spreker heeft in
zijn interpellatie voorzichtigheidshalve een schade voor de
gemeente van 20$ genoemd, doch deze is in werkelijkheid hooger.
Door den heer van Doorne is wel gezegd dat het college geen
blaam treft, doch Spreker heeft vooraf gevraagd aan het colle
ge of de handelingen van den Wethouder gedekt zijn. Op deze
vraag heeft het college gezwegen, zoodat Spreker aanneemt dat
het geheele College verantwoordelijk is. De laatste dagen zijn
Spreker meerdere van dergelijke gevallen bekend geworden,waar
tegen hij zich moet verzetten. Aan een ieder moet gelegenheid
tot inschrijving worden gegeven. De Wethouder was verplicht
een openbare inschrijving te houden. De ambt ens^. ren hebben in
dit geval geen schuld. Handelen deze in strijd met hunne in
structies, dan zouden ze gecorrigeerd moeten worden en zoo—
noodig ontslagen worden. De Wethouder is en blijft verantwoor
delijk voor zoover betreft het organisatorisch gedeelte; het
technisch gedeelte is voor rekening van het personeel. Spreker,
die van meening blijft dat de interpellatie zuiver gesteld is,
zegt dat de wethouder zich zal moeten verantwoorden. Wordt
zulks niet ingezien, dan getuigt het 'van een groote brutali
teit om nog lager achter de tafel van B. en W. te blijven
zitten.
De heer van Doorne zegt dat de formuleering van de inter
pellatie wel juist is, doch alles hangt hier af van de vraag
of er een raadsbesluit is waarin staat, dat een openbare aan
besteding moet plaats hebben. Als dit besluit op tafel ligt,
is eerst sprake van eigenmachtig optreden van den Wethouder.
Voorts vraagt Spreker, waaruit blijkt dat de gemeente schade
galeden heeft. Hier is door J houthandelaren medegedeeld, dat de
prijzen van Butzelaar normaal en billijk zijn. Een der grootste
firma's schrijft bovendien nog, dat het thans onmogelijk is
vaste gefixeerde prijzen vast te stellen tengevolge van de
Russische dumping. De kwestie is of het billijk is aanmerking
tc maken op deze houtlevering .Voordat hier gesproken wordt of
de gemeente benadeeld is, moeten naar Sprekers oordeel, onpar
tijdige mcnschen uitspraak doen. Spreker kan nu geen conclusie
trekken.
De heer Grootewal zegt er van overtuigd te zijn, dat de
gemeente wel degelijk benadeeld is. Bij een openbare inschrij
ving