29 April 19^1 75-
secretarissen en ontvangers.
Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd. 10
April 1951, 4e afd.nr.1907 stellen B. en W. voor de wijzi
gingen in de jaarwedderegeling van burgemeester, secretaris
en ontvanger, nader omschreven in den brief van Ged.Staten
dd. 17 Maart 1951, 5e afd.nr.856/588op gronden van billijk
heid wel te willen aanvaarden.
De heer Grootewal zegt dat het hem buitengewoon verwon
derd heeft dat Ged.Staten op dit oogenblik de jaarwedden van
den Burgemeester, Secretarie en Ontvanger niet onbelangrijk
willen verhoogen, temeer waar hetzelfde College niet goedge
vonden heeft het presentiegeld der raadsleden te verhoogen
van 5,50 op 5,=. Spreker acht in dezen tijd in verband
met den lageren levensstandaard verhooging van salaris voor
deze hoogere ambtenaren niet noodig. In Indië/zijn de salaris
sen der ambtenaren reeds met 51° verlaagd, terwijl deze bin
nenkort nog eens met 5i° zullen worden verminderd. Het heeft
Spreker nog meer verwonderd in het voorstel van B. en W. te
lezen, dat volgens de nu bestaande wedderegeling de salaris
sen reeds ingaande 1 Januari 1951 wegens toename van hot aan
tal zielen verhoogd zouden worden, terwijl in de begrooting
1951 noS salarissen van tegenwoordig uitgetrokken zijn.
Y/aar er overal een streven is naar versobering, en over het
algemeen over de andere salarissen van ambtenaren en werk
lieden al maanden wordt gesproken, is Spreker tegen de thans
voorgestelde verhooging.
De heer Gasille drukt er zijn spijt over uit, dat B.en W.
met dit voorstel gekomen zijn. In dezenmalaisetijd is er alle
reden om de salarissen zelfs te verlagen, zoodat Spreker het
onbegrijpelijk vindt dat men nu met een voorstel tot salaris-
verhooging komt. Spreker vindt de houding van B. en W.en den
Baad van Baarn heel wat sympathieker. Deze colleges hebben
gevoeld dat het thans een verkeerde tijd is om met voorstel
len tot salarisverhooging te komen. Spreker zegt tegen het
thans aangeboden voorstel te zijn.
De heer Doorman zegt het geheel met de beide vorige
Sprekers eens te zijn. Spreker vindt echter het verschil tus-
schen de wedden van den Burgemeester en den Secretaris wel
wat klein. Het is Sprekers bedoeling niet het salaris van den
secretaris te verminderen, doch het salaris van den burgemees
ter dient naar zijn meening een grooter verschil te maken.
Naar Sprekers meening moet de Burgemeester als verantwoorde
lijk hoofd in de gemeente wel wat meer salaris hebben; de
thans bestaande verhouding vindt Spreker dan ook niet juist.
Spreker heeft voorts gelezen, dat als dienstjaren ook zullen
medetellen de jaren, welke van den 2}-jarigen leeftijd af zijn
doorgebracht als burgemeester, en in eene bezoldigde betrekking
in dienst van het Rijk, provinciën en gemeenten in Nederland,
van het Rijk, provinciën, gewesten en gemeenten in Nederlandse!
Indië, en van het Rijk in Suriname en Curagao, met dien ver
stande, dat bij gelijktijdige bekleeding van twee of meer be
trekkingen de jaren niet dubbel tellen. In dit verband wil
Spreker even^ opmerken dat een gepensionneerd ambtenaar u:\t
Holland op zijn pensioen gekort wordt,indien hij een andere
bezoldigde betrekking heeft. Bij het aanvaarden eener betrek
king door iemand, die Indisch pensioen heeft, wordt echter
geen