29 April 19^1 84. Evenals vroeger voor de oprichting van genoemde verzekering geschiedde, zullen zij, die in genoemd geval verkeeren, eer beroep moeten doen of op de gemeenschap door het houden eener collecte of op het Burgerlijk Armbestuur. De instandhouding van de Onderlinge veeverzekering kan zoodanig beroep voorkomen. Waar nu blijkt dat het voort bestaan dier verzekering moeilijk heden oplevert, ligt het naar het inzicht van B. en W. op den weg der gemeente door toekenning van financiëelen steun de vereeniging de helpende hand te bieden, teneinde die moeilijk heden te overwinnen. Bovendien is er voor het geven van dozen steun aanleiding, nu de malaise de exploitatie-uitkomsten van het Landbouwbedrijf in het bijzonder, zeer nadeelig beïnvloedtZoo als uit het adres blijkt, is het de bedoeling der vereeniging een gift in eens te mogen ontvangen. Het komt B. en V/.echter meer gewenscht voor niet een gift in eens, doch een meer blij- venden steun te verleenen, en wel door toekenning van een sub- sudie, gelijk aan 25$ der door de Vereeniging over ieder kwar taal ontvangen premies. Spreker leest hierna de voorwaarden voor, welke B. en V/aan deze subsidieverleening wenschen te verbinden,(voorstel dd.28 April 195*0 en zegt vervolgensdat de ontvangen premies over het boekjaar 1 Oct.1929 tot 1 October 1950 1650,70 hebben bedragen. Een nagenoeg gelijk bedrag voor 1951 aanhoudende, zal het gemeentelijk subsidie over dat jaar' moeten worden geraamd op 406,68 of rond 410,=. Aahgezien de Vereeniging reeds geruimen tijd in financiëele moeilijkheden verkeert, en bij het onderzoek der gemeentebegrooting voor het dienstjaar 195*1 in een der raadsafdeelingen reeds op steun werd aangedrongen, komt het B. en W.billijk voor het subsidie op 1 Januari 1951 "te doen ingaan. De heer Gasille vraagt, alvorens over dit voorstel van B. en tVte spreken, het woord voor een persoonlijk feit. Spre ker wenscht eerst dat de Voorzitter de woorden intrekt,dat Spreker de stukken niet behoorlijk zou hebben bestudeerd. Deze woorden acht Spreker beleedigend. En bovendien waren de stuk ken, die B« en W. bedoelden, niet ter inzage gelegd. De Voorzitter zegt tegen den heer Gasille dat de leden van alle stukken inzage kunnen nemen ter secretarie. B« en W. geven steeds de meest mogelijke inlichtingen; zij gaan met het geven van inlichtingen veel verder dan andere besturen. Spreker zegt dat hij misschien te ver is gegaan met zijn uitdrukking dat de leden de stukken niet voldoende bestudeerd hebben, doch de Raadsleden hebben altijd gelegenheid alle stukken in te zien. De heer Gasille zegt dat hij niet kon vermoeden, dat niet alle stukken aanwezig waren, zoodat er dus voor hem geen aan leiding was om zich tot den Y/ethouder te wenden, terwijl de Voorzitter zich uitgedrukt heeft dat de stukken niet voldoende waren bestudeerd. Spreker verzoekt den Voorzitter nogmaals in trekking van die woorden. De Voorzitter zegt dat hij meende, dat alle stukken aanwe zig waren. Spreker geeft dus toe dat hij met zijne woorden te genover den heer Gasille en andere leden te ver is gegaan en neemt deze terug. Wethouder Endendijk zegt dat het voorstel gebaseerd is op de stukken, welke aanwezig waren. Het tijdens de pauze getoon de stuk heeft echter niet ter inzage gelegen. De heer Gasille zegt steeds van de veronderstelling uit te gaan, dat alle stukken aanwezig zijn, die de leden noodig hebben. De heer Busch

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 204