20 Mei 1931101.
benadeeld in hun bestaan. Het geldt hier niet de partieele
bevoordeeling van twee personen. Het geprojecteerde pad is
Immers nog niet geheel aangelegd, en het voorgestelde pad
biedt meer natdurschoon. Het is hier geen uitsluitend voor
deeltje voor de adressanten, maar het hongerspook staat hier
achter. Het is hier dus meer als een partieele bevoordeeling
en B. en W. hebben de zaak zoo niet bezien. He menschen hebben
zich daar gevestigd; het fietspad lag er reeds lang en de
menschen hebben hunne zaken uitgebreid. Het is niet de schuld
van de gemeente, dat zij nu kosten moet maken. Immers door de
6chuld van den heer Insinger wordt het bestaan van die men
schen nu onmogelijk gemaakt. B, en W. hebben, volgens Spreker,
niet een en ander met ernst bekeken. Spreker is ook tegen par
tieele bevoordeelingen, doch de thans bestaande toestand is
funest voor de beide betrokkenen, Spreker wil het verzoek van
adressanten inwilligen. Het zou een daad van menschelijke
onrechtvaardigheid zijn, wanneer het verzoek van adressanten
niet werd ingewilligd.
De heer de Bruijn zegt dat hij met genoegen naar het door
den heer Busch gesprokene heeft geluisterd. Spreker, die ook
het t errein heeft opgenomen, zegt dat men niet een enkel par
ticulier mag bevoordeelen, hetgeen men echter wel doet op de
door den heer Busch voorgestelde wijze. Spreker acht echter
een andere oplossing mogelijk, waardoor vier menschen bevoor
deeld kunnen worden.
De heer Busch zegt dat hij daar dadelijk zijn stem aan
kan geven.
De heer de Bruijn zegt vervolgens dat naar zijn idee een
pad aangelegd kan worden voorbij het perceel van Van de Kuilen
vanaf den Koudhoornweg links, langs het perceel van den heer
Gaarlandt tot het rijwielpad aan de spoorlijn. Het eerste ge
deelte behoort reeds aan de gemeente, terwijl men wellicht de
beschikking kan verkrijgen over het verdere gedeelte. Het pad
zou dan komen te liggen naast het terrein van den heer Insin
ger. Spreker meent dat de door hem aan de hand gedane oplos
sing alle partijen zal bevredigen.
Wethouder Endendijk vindt het idee van den heer de Bruijn
zeer goed. Wanneer men zou ingaan op het idee van den heer
Busch, zouden 3 a 4 gezinnen terug moeten loopen om op het pad
te kunnen komen, terwijl die gezinnen bij aanneming van het
voorstel van den heer de Bruijn aan een pad komen te wonen.
De Voorzitter zegt naar aanleiding van het idee van den
Heer de Bruijn, dat hem uit een ingesteld onderzoek gebleken
is dat het eerste gedeelte aan de gemeente toebehoort en het
laatste gedeelte aan den heer van der Wende. Met dezen per
soon zou dus onderhandeld moeten worden.
Enkele leden zijn nog van oordeel dat het pad dan nog wel
100 M. terug aangelegd kan worden, daar men dan op gemeente
grond blijft.
De Voorzitter zegt dat B. en W. dan deze zaak terug moe
ten nemen om onderhandelingen te kunnen voeren.Spreker stelt
echter voor de situatie tijdens de pauze op een teekening te
bezien, en daarna een beslissing te nemen.
Aldus wordt besloten,
93.WEGEN, (leafd.nr.1765).
Voorstel van B„ en V/. om te besluiten tot verharding van
den Hellingweg.
B. en W, stellen voor te besluiten tot verhardingjvan den
Hellingweg