20 Mei 1951 11o.
perceel Sectie E>no„ 1757» Spreker stelt in verband hiermede
voor het besluit van 23 Maart 1931, Ie afd.no.1861 in te trek
ken en thans te besluiten de door hem genoemde strook te aan
vaarden overeenkomstig het overgelegde ontwerp-besluit
100ONDERWIJS-SUBSIDIES (1e afd. nr. 1902).
Behandeling van een adres van het Bestuur van den Chr.Boe
ren- en Tuindersbond, afdeeling Amersfoort, verzoekende toeken
ning eener jaarlijksche subsidie per leerling voor eiken leer
ling uit deze gemeente, die de eerlang te openen Chr.Lagere
Land- en Tuinbouwschool te Amersfoort zal bezoeken.
Aangezien deze gemeente met zijn niet onbelangrijke tuin-
bouwbevolking belang heeft bij de oprichting en instandhouding
van een school, als hierbcvenbedoeldstellen B. en W. den Raad
voor ingaande den datum van opening der school aan de adressee-
rende vereeniging een jaarlijksche subsidie te verleenen van
15,= per leerling met een minimum van 100,= per jaar en een
maximum van 200,= per jaar.
De heer Busch vraagt of er wel behoefte is voor de jonge
lieden uit deze gemeente om die school te bezoeken. Is er geen
behoefte aan, dan zou men bij inwilliging van het verzoek een
telkens terugkeerende subsidie gaan verleenen, welke van geen
belang is. Wanneer het wel wenschelijk wordt gevonden subsidie
toe te kennen, dan heeft Spreker geen bezwaar tegen een subsi
die van 15,= per leerling; wel echter tegen een minimum.Wan
neer er eens geen leerling is, zou de gemeente vastzitten aan
een jaarlijksche uitgave van 100,=.
De heer Doorman merkt nog op dat ook geen minimum gevraagd
wordt.
De heer Gasille heeft geen bezwaren het verzoek in te wil*-
ligen, mits geen minimum bedrag wordt genoemd.
De heer Doorman wil besluiten 15,= per leerling toe te
kennen, dus geen minimum en maximum-bedrag. Spreker vraagt of
er maar één school bestaat.
De heer Grootewal is het met de vorige Sprekers eens. Men
moet de subsidie laten afhangen van het getal leerlingen,zoodat
de subsidie hooger wordt bij meer leerlingen en lager bij minder
leerlingen.
Wethouder Endendijk zet uiteen hoe een dergelijke school
tot stand komt» De Minister bespreekt met de bonden van de land
bouworganisaties waar een school geplaatst zal worden. Deze keer
is Amersfoort als een centrum voor een school aangewezen. De
Vereeniging heeft te zorgen voor een gebouw en terrein, zoodat
rente en onderhoud ten laste der vereeniging komen. Door het
Rijk worden de kosten van meubilair, leermiddelen en onderwijs
krachten gedragen.Spreker meent dat het in verband met de ver
plichtingen der vereeniging gewenscht is om een minimum-subsi-
die toe te kennen, zoodat de vereeniging dan op een vast bedrag
kan rekenen. Spreker zegt voorts dat nu reeds 9 leerlingen uit
Soest zijn ingeschreven, zoodat het risico voor Soest gering is.
Spreker blijft van oordeel dat toekenning van een minimum-bedrag
als vaste basis voor de Vereeniging gewenscht is.
De heer Busch blijft tegen toekenning van een minimumbedrag,
daar het dan een bevorderen van den schoolbouw wordthetwelk fu
nest werkt. Men moet subsidie toekennen naar behoefte, zoodat
Spreker 15,= per leerling uit Soest wil toekennen zonder mini
mum en maximum.
Wethouder Endendijk zegt daartegen geen bezwaren te hebben.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten de subsi
die te bepalen op 15,= per leerling uit Soest en per jaar,zon
der minimum en maximum.
101.JACHTRECHT