29 Juni 1931 - 148,
De heer de Bruijn is ook van oordeel, dat na het onderzoek
der Commissie de zaak aan kant zou zijn. Spreker memoreert dat
hij in deze zaak altijd een neutrale houding heeft aangenomen.
Spreker zegt voorts dat veel waar is van hetgeen door den heer
Grootewal is gezegd.De heer van Vliet heeft niet getoond een
correct ambtenaar te zijn. Men heeft echter indertijd gezegd
dat zand over deze zaak gestrooid zou worden.
De heer Busch merkt nog even op, dat, voordat het desbe
treffend besluit bij Ged.Staten was, de heer van Vliet reeds
bericht had, dat de geldelijke vergoeding toegekend zou wordEn.
De Voorzitter zegt dat bij de laatste besprekingen wel de
gelijk gezegd is, dat, wanneer door den heer van Vliet ontslag
zou worden aangevraagd, onder alles een streep gezet zou worden,
al is dit ook niet uitdrukkelijk vastgelegd. Spreker zegt, dat
daarbij niet de daden van den heer van Vliet zijn gedekt6Spreker
heeft meermalen de daden van den heer van Vliet afgekeurd, omdat
zijn adviezen niet altijd juist waren»
De heer Grootewal, die zijn voorstel handhaaft, wenscht
stemming, daar hij het niet met het gezegde vandë heeren de
Bruijn en van Klooster eens is. Spreker heeft indertijd gezegd,
dat het verkeerd geweest is ineens een bepaald bedrag uit te
keeren aan den heer van Vliet, daar het de bedoeling was om
zijn gezin te helpen. Volgens Sprekers meening is de heer van
Vliet allerminst gerehabiliteerd; zulks blijkt nu ook uit de
thans in behandeling zijnde stukken, Er is meer dan gek rond
gesprongen met de financiën der gemeente. De handelingen van den
heer van Vliet waren niet te goeder trouw; wel degelijk zijn er
bijbedoelingen geweest, Spreker wijst voorts op de rekeningen
der hekwerken. De kosten werden aanvankelijk geraamd op 2.}~
per Meter, terwijl deze thans, buiten arbeidsloon, 5,74 per
Meter bedragen. Hier kan. van geen vergissing sprake zijn. Door
dit enorme verschil moet het werk in strijd met de begrooting
zijn uitgevoerd. Spreker hoopt, dat alle leden er mee instemmen
om de koe nu eens bij de horens te pakken en den heer van Vliet
de consequenties te laten dragen van de groote stroppen, welke
hij aan de gemeente heeft bezorgd»
De Voorzitter zegt vervolgens dat in de vergadering der
Pinancieele Commissie ook is gezegd, dat de heer van Vliet da
den heeft gedaan, welke niet toelaatbaar waren» V/aar gezegd is,
dat de kwestie van de baan zou zijn, hebben B» en W» voorstellen
tot begrootingswijziging gedaan. Naar aanleiding van de thans
gehouden besprekingen, merkt Spreker op dat de Raad wel op een
andere wijze zijn afkeuring kan uitspreken omtrent de daden
van den heer van Vliet. Wellicht ware een motie aan te nemen,
waaruit blijkt dat de Raad geenszins de daden, die de heer van
Vliet gedaan heeft, goedkeurt. Spreker acht het veel beter, dat
men omtrent deze kwestie eensgezind is. Spreker herhaalt nog
eens dat hij het een betere oplossing vindt, dat de Raad zich
uitspreekt bij wijze van aanneming eener motie, die dan gepu
bliceerd kan worden, en waarbij dan de handelingen van den heer
van Vliet afgekeurd worden. Spreker zegt voorts, dat de gemeente
steeds verantwoordelijk is voor de daden van haar personeelzo
dat het bovendien nog een vraag is of verhaalsrecht in dit geval
wel zal slagen.
De heer Grootewal voelt wel iets voor een dergelijke motie,
doch uit die motie zal o.ra. moeten blijken, dat de ontslagaan
vrage het gevolg is geweest van wanbeleid, dat de heer van Vliet
ontslag moest aanvragen,of wel, dat al te duidelijk is gebleken,
dat