29 Juli 1931 170. éénjaarlijksche verhoogingen van 100,= tot 4000,= met dien verstande, dot vonof 1 Januari 1931 door de heeren Meurs en van Noesel wordt genoten 3600,=. De heer Grootewal zegt zich niet te kunnen vereenigen met de door B. en W* voorgestelde titels* Waar de betrokken Commissie van oordeel is, dat binnen sfzienbaren tijd nog geen plaats is voor een ingenieur als hoofd van den dienst en de thans in dienst zijnde ambtenaren hunne functie kunnen vervullen, stelt Spreker voor den titel te geven, welke de commissie voorstelt. De Voorzitter zegt dat B. en W. van meening zijn, dat geen hoofd-ambten^ren moeten worden benoemd, zoodat het Col lege voorstelt de beide ambtenaren te betitelen met teehnisch- Ambtenaar, Spreker geeft voorts in overweging niet de persoon lijke zijde dezer aangelegenheid in openbare vergadering te bespreken. De heer Gasille zegt dat hij in de door de Commissie voorgestelde titulatuur niet te veel verheffing ziet.Waar toch binnenkort geen ingenéèur als hoofd van het bedrijf aan gewezen zal worden, wil Spreker de titels toekennen, welke de commissie voorstelt. Spreker zegt dat hij groote waardee ring heeft voor de tegenwoordige.leiders. De heer de Bruijn zegt d; t ^aanvankelijk hetzelfde stand punt als de vorige Sprekers heeft ingenomen, daar geen inge nieur als hoofd benoemd zal worden. Spreker acht het bij na der inzien echter wenschelijk dat de door de Commissie voor gestelde titels niet gegeven worden, daar de mogelijkheid dan zou kunnen bestaan dat de heeren over het paard getild werden inplaats van erop. Men zou dan eenzelfde misere van vroeger kunnen krijgen. Spreker zegt dus met het voorstel van B.en W. mee te kunnen gaan, temeer waar beide heeren ook verklaard hebben genoegen te kunnen nemen met den titel van technisch- ambtenaar. Wethouder Koenders moet even opmerken dat in het voorstel van B, en W. niet uitkomt dat er sprake is van een meerderheid en een minderheid. Spreker zegt in deze tot de minderheid te behooren, die zich kan vereenigen met het voorstel der Commissie. Spreker wijst er voorts op dèt hem den titel van technisch-ambtenaar in dit geval niet juist voorkomt. Het beheer van een dienst is, zooals Spreker uit informaties gebleken is, steeds in handen van een hoofd ambtenaar, terwijl een technisch-ambtenaar als regel onder een opzichter staatSpreker is dus in dit opzicht tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter zegt dat hij natuurlijk niet weet in welke gemeenteri^door den Wethouder een onderzoek is ingesteld,doch Spreker vindt het wel buitengewoon eigenaardig dat een Tech nisch— ambtenaar onder een opzichter staat. Zoo iets komt toch niet bij het Rijk en de Provincie voor. Spreker wil er nog even de aandacht op vestigen, dat men aan een technisch- hoofdambtenaar meer eischen kan stellen dan aan een technisch- ambtenaar. Bij een titel van hoofdambtenaar zouden deze heeren voor alles moeten staan, en zou de gemeente niet meer vrij zijn om aan anderen adviezen te vragen. De heer Busch zou het ongepast vinden om buiten den dienst om adviezen te vragen. De titulatuur is voor de be trokkenen van buitengewoon groot belang, en waar beide hee ren nu langen tijd de zaken goed behartigd hebben, en er voor

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 376