25 Augustus 1951 191 bij het bepalen van den duur van de hierbedoelde verloven. Art.49»1e lid,letter a De heer Gasille vindt de hier be doelde termijnen erg lang. Spreker wil de 24 maanden veran deren in 12 maanden. De Voorzitter merkt op dat in de meeste gemeenten gelijke termijnen gelden. De heer Doorman zegt dat het Rijk en de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten onderscheid maken naar den dienst tijd, zoodat Spreker de in het ontwerp opgenomen termijnen wil verminderen voor hen, die korten tijd in dienst zijn. De heer Grootewal wijst er op, dat hoe langer iemand hier werkt, hij meer kans heeft om ziek te worden. Het artikel wordt vervolgens ongewijzigd vastgesteld. Art65De heer Doorman herhaalt hier zijn woorden, die hij bij de schriftelijke opmerkingen had medegedeeld, dat het een roekelooze dwaasheid is om een ambtenaar, die 5 of 10 jaren dienst heeft gehad de mogelijkheid te openen op evenveel wachtgeld. Spreker noemt het hier een smijten met geld. Spreker stelt voor te bepalen dat aan een ambtenaar het genot van wachtgeld wordt toegekend gedurende een ter mijn verband houdende met den diensttijd en wel volgens de volgende schaal: de duur van het wachtgeld voor een ambtenaar met hoogstens 6 dienstjaren zal bedragen het V> deel van dien diensttijd; voor de volgende 12 dienstjaren wordt het wachtgeld toegekend over een tijd gelijk aan de helft van dezen diensttijd, terwijl voor meerdere dienstjaren boven het getal 18 het wachtgeld wordt toegekend over een tijd, gelijk aan 2/5 van dezen dienst tijd. Spreker zegt dat bij deze regeling voor een diensttijd van 5 jaren een wachtgeld wordt toegekend gedurende 1-2/5 jaar; bij 10 dienstjaren gedurende 4 jaren, bij 15 dienstjaren gedurende jaar, bij 20 dienstjaren 9-1/5 jaar, enz. Wethouder Endendijk vindt deze regeling een groot be zwaar voor ambtenaren met weinig dienstjaren. Een gemeente ambtenaar heeft een zeer eenzijdige opleiding gehad, en het is voor hem zeer moeilijk een andere betrekking te verkrijgen. Spreker geeft den heer Doorman in overweging de regeling voor de lagere dienstjaren te herzien. De heer Grootewal is vóór het voorstel van den heer Doorman. Spreker vindt deze termijnen lang genoeg, terwijl de centen maar opgebracht moeten worden door de belastingbe talers. De Voorzitter blijft van meening dat er voldoende waar borgen zijn dat geen misbruik wordt gemaakt van de door B.en W. voorgestelde regeling, zoodat hij adviseert die te aanvaarden* De heer Busch wijst eveneens op de eenzijdige opleiding van den gemeente-ambtenaar. Spreker wenscht niet te tornen aan de regeling, zooals die in het ontwerp-regle ment voorgesteld wordt. Kaar Sprekers oordeel moet men in dit opzicht een idealen toestand scheppen. De Voorzitter wil den heer Doorman nog even opmerken dat in diens voorstel geen onderscheid is gemaakt of iemand kostwinner is of niet. De heer Doorman, die zijn voorstel handhaaft, vult dit aan met de bepaling dat onder sub b_ van het 1e lia van art. 65 wordt geregeld dat in de overige gevallen (dus voor niet- kostwinners) dezelfde termijnen zullen gelden, doch dat het wachtgeld

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 418