5 October 1931 225» gaat maken op vele andere gemeenten, waar dergelijke bepa lingen niet gelden. Spreker stelt mitsdien voor het artikel niet toepasselijk te verklaren op kerken. Immers, wanneer de zitplaatsen bezet zijn, zou in de kerken geen toegang meer mogen worden verleend. De heer Buech meent dat hier wel sprake is van groot- steedsche bepalingen. Spreker wijst er cp, dat in de gemeente wel andere toestanden zijn ten aanzien van bran%evaar. Destijds is van de zijde van den brandraad daarop de aandacht gevestigd bij een uitvoerig rapport. Waar volgens de gewijzigde gemeente wet (art.209) B. en W. is opgedragen de zorg voor de doeltref fende verdeeling en den goeden staat van voldoende brandblusch- middelen alsmede de voorbereiding van hun onmiddellijk gebruik ingeval van brand, benevens het toezicht op al wat brandgevaar zou kunnen opleveren, is het noodig dat de aandacht wordt ge schonken aan het preventief brandwezen. Zoo dient behoorlijk toezicht te worden gehouden op het opslaan van petroleum.On langs brak brand uit in een houten schuur aan het Kerkpad, waarbij bleek, dat in die schuur petroleum was opgeslagen. Spreker vindt een regeling ten opzichte van het preventief brandwezen heel wat urgenter dan de vaststelling der nu aange boden verordening, alhoewel het natuurlijk goed is, dat ook daaraan de aandacht wordt geschonken. Spreker wijst voorts nog op het hoofdelooze brandweercorps te Soesterberg. Het is noo dig dat een deskundige tot hoofd van dat corps wordt benoemd. Spreket hoopt dat met zijne wenschen rekening zal worden ge houden. De Voorzitter zegt reeds 2ijn aandacht geschonken te hebben aan het preventief brandwezen, doch om hiertoe te ge raken, moet er een langzaam overgangstijdperk zijn. Naar Sprekers oordeel moet aan de Verordening streng de hand wor den gehouden, alhoewel het mogelijk is een bepaling te stellen, dat B. en W. voor bestaande gebouwen overeenkomstig deor hen te stellen voorwaarden vrijstelling kunnen verleenen van het be paalde in lid 1 sub a van het artikel, en wel gedurende een door hen te bepalen Tijd. Spreker zegt voorts dat het oude be palingen zijn, welke thans weer worden opgenomen. Spreker acht deze bepalingen zeer noodig voor alle gebouwen, dus ook voor kerken, daar hij anders als hoofd der politie en der brandweer niet voldoende verantwoord is ingeval van brand in die gebouwen. Spreker wijst er op dat het ook onlangs bij de opening der Emmakerk een hoopelooze wanorde en groote janboel was. De kerk was overvol en de menschen zaten als haringen in een ton en als sardientjes in een blik. Ingeval van brand was zeer zeker een paniek ontstaan. Bovendien is bij een overvolle kerk geen sprake meer van wijding. Alle gangen waren vol, en wanneer er iets was gebeurd, kreeg de Burgemeester de schuld. Spreker her haalt nog eens dat hij geen bezwaren heeft tegen een overgangs-*- bepaling, doch hij acht het als een eisch ter voorkoming van brand, dat het artikel wordt opgenomen. De heer Grootewal merkt op, dat dan aan die oude verorde ning, wanneer daarin gelijke bepalingen voorkwamen, slecht de hand gehouden is. Waarom is dan vroeger geen proces-verbaal opgemaakt, vraagt Spreker. De heer Gasille meent te weten, dat in de Wetgevende com missie

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 486