17 December 1951 275»
werkverruiming worden gepromoveerd"Verder vervolgde de Minis
ter: "Anders staat het met de werkverschaffing. Bij de werkver-
schaffing gaat het niet in de eerste plaats om het werk als zoo
danig, al kan het te verwachten resultaat voor de gemeente een
zeker profijt geven, doch wel om de wenschelijkheidom de werk-
loozen te helpen in den besten vorm van hulpverleening, dat is
werkverschaffing. Er worden dan ook meermalen werken opgezocht,
aan welker uitvoering men niet zou beginnen, of in de eerste
jaren tenminste niet, wanneer er geen werkloosheid was. Arbei-t
ders van allerlei groepen worden aangewezen, -dit in tegenstel
ling met de z.g. werkverruimingsobjectenwaarbij uitsluitend
voor het werk volkomen geschikte werkkrachten worden gebezigd -
de arbeidsvoorwaarden zijn anders dan gewoonlijk, kortom alles
draagt het karakter van een bijzondere voorziening. Hierbij
heeft de Regeering een taak te vervullen, doordat zij de nood
zakelijkheid erkent, de gemeenten te helpen bij de zorg voor
de nverkloozen. De werkverschaffing, die onder de gegeven om
standigheden een aanbevelenswaardig middel is, kan zij hier
steun geven." Hieruit blijkt dat de gemeentendan aan de Regee
ring om een subsidie kunnen vragen. In een dergelijk geval wordt
tusschen de regeering en gemeentebestuur terzake overleg ge
pleegd, waarbij dan ook het te betalen loonbedrag een factor is.
Als regel is dan dat een werkverschaffingsloon wordt vastge
steld. De regeering beslist in die gevallen, wanneer er geen
sprake is van werkverschaffingswerken, dat geen subsidie zal
worden gegeven. Komt een dergelijk werk dan zonder deze subsidie
dus geheel voor rekening der gemeente, tot uitvoering, dan
houdt het gemeentebestuur zich in die gevallen dikwijls aan het
door hem aan den Minister opgegeven loon, cn doet het dan zelfs
voorkomen, alsof di*G loon door de regeering is vastgesteld,in
dien er zelfs door de organisaties op aangedrongen wordt om de
loonen overeenkomstig den plaatselijken loonstandaard of de
collectieve contracten uit te betalen. Spreker wijst er vervol
gens nogmaals op dat dus bij de productieve werken, genoemd on
der 2,5 en 4 in het voorstel van B„ en W. door den Minister gee
nerlei aandrang wordt uitgeoefend ten aanzien van de loonregeling
Spreker doet mitsdien het voorstel om voor die werken standaard-
loon uit te betalen.
De heer Busch zegt dat de heer Bleeker principieel wel ge
lijk heeft, doch hier staat men vóór andere dingen. Zooals door
d.en Wethouder reeds is opgemerkt, zal de eene groep 14,40 per
week ontvangen, terwijl bij inwilliging van het verzoek van den
heer Bleeker, de andere groep 24,44 zou ontvangen.Spreker is
het met den Wethouder eens dat het beter is, in de gegeven om
standigheden een loon van 18, te geven. Spreker merkt voorts
op dat de thans bedoelde werken nooit zoo productief zijn,als
wanneer deze in den zomer werden uitgevoerdSpreker vindt het
verschil tusschen een loon van 24,44 en 14,40 een-kolossaal
groot verschil. Bij een dergelijke vaststelling zou hieruit een
grootè ontvredenheid kunnen voortspruiten, en een en ande-r zou
demoraliseerend kunnen werken bij de menschen. Spreker vreest
datwanneer de2e werken als productieve werken zouden worden
beschouwd, de werkverschaffing in gevaar zou worden gebracht.
Men moet deze zaak praktisch bekijken. Het is beter dat 18,=
gegeven wordt, dan dat aan ten hoogste i gedeelte der werk-