17 December 1951 297.
Volgno. 586» Onderhoud straten, pleinen, wegen en voetpaden.'
De heer Gasille zegt dat het vorig jaar reeds overeenge
komen was om het overschot van 1929 en de toevallige bate,
welke ontstaan is door de gsv/ijzigde wet inzake de Financi-
eele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten, te reserveeren en
te bestemmen voor een versnelde uitvoering van het wegenplan.
B» en W. zeggen dat over de bestemming dezer gereserveerde
gelden nader beslist zal worden. In verband hiermede merkt
Spreker op dat toch zeker wel een groot bedrag bestemd zal
worden voor wegenaanleg.
De Voorzitter zegt dat B. en W. bij volgno.421 als ant
woord op het verslag der afdeelingen medegedeeld hebben, dat'
spoedig een voorstel tot bestemming van de gereserveerde gel
den zal worden aangeboden. Het is gewenscht dat de cijfers van
den dienst 1951 eerst bekend zijn, terwijl bovendien de kwade
posten nog betaald moeten worden. Verder wijst Spreker er nog
op, dat thans nog voldoende crediet voor de uitvoering van het
wegenplan aanwezig is, terwijl door den Technischen Dienst
een geheel nieuw wegenplan opgemaakt moet worden, daar van het
thans "bestaande plan dat niet meer deugdelijk is, geheel af
geweken is.
De heer Gasille zegt dat thans met de wegenverbeterxng
geen voortgang wordt gemaakt.
De heer Busch deelt nog mede, dat Openbare Werken nog be
zig is met het plan inzake verbetering Nieuweweg en Beuksilaan.
Met de opmetingen en onderhandelingen inzake grondafstand
gaat echter veel tijd gepaard.
De Voorzitter betoogt nogmaals dat het wegenplan geheel
opnieuw moet worden opgezet. De Technische dienst is met ver
schillende plannen druk bezig.
De post wordt hierna vastgesteld.
Volgno.386. Onderhoud wandelplaatsen en plantsoenen.
De heer Bleeker komt terug op hetgeen in de 1e afdeeling
is gezegd met betrekking tot de salarieering van den heer
Kraaijenbrink voor diens werkzaamheden en adviezen inzake be
plantingen. Burgemeester en Wethouders hebben aanvankelijk
een belooning voor 1952 van 1000,= voorgesteld. Spreker is
medegedeeld dat de werkzaamheden van den heer Kraaijenbrink
toegenomen zijn. Het is Spreker opgevallen dat B. en W. nu
naar aanleiding van de in de afdeelingen gehouden besprekingen
het voorstel doen om met den heer Kraaijenbrink voor 1952 een
overeenkomst aan te gaan van maand tot maand tegen een beloo
ning van 100,= per maand, en dat een bedrag van 1000,= is
uitgetrokken. Spreker vindt het eigenaardig dat nu een bedrag
wordt uitgetrokken voor 10 maanden, en eerst voor een jaar.
Spreker stelt voor het bedrag van 1000,= te verhoogen tot
1200,=.
De Voorzitter zegt dat B. en W. in verband met de plan
nen tot uitbesteding der werkzaamheden van de plantsoenen,
van oordeel zijn dat het beter is Kraaijenbrink van maand
tot maand aan te nemen tegen een belooning van 100,= per
maand.
De heer Gasille zegt dat hij met zeer veel genoegen in
de aanbiedingsnota van B. en W. heeft gelezen, dat ernstig
overwogen wordt om het onderhoud der wandelplaatsen en plant-