2 Februari 19J1 16.
deze afwijzende beschikking moest bovendien nog een bedrag van
5 aan leges worden betaald. Spreker moet tegen een derge
lijke behandeling van zaken protesteeren, daar de betrokkene am
per gelegenheid heeft gehad om in beroep te gaan van de beslis
sing van B. en W. Het gaat dan ook niet aan om de beschikking
eerst 8 dagen na den datum, waarop ze gedateerd is, aan den be
trokkene te zenden, terwijl de bekendmaking in de bladen reeds
geplaatst was vóór hij de beschikking ontving. Spreker heeft voorts
vernomen dat ook een andere aanvrage ingediend is, n.1. door de
0»B.I»M.en vermoedt, dat deze wel vergunning zal bekomen voor
de plaatsing van 2 tanks, elk van 15.000 Liter inhoud. Spreker
vindt zulks niet in den haak. Men mag den een niet boven den
ander bevoordeelen. Spreker kan zich dan ook niet vereenigen
met de redenen van afwijzing van het verzoek. B. en W. zeggen
volgens hunne beschikking, dat naar hun oordeel geen redenen van
bedrijfs-technischen aard aanwezig zijn om een grooter hoeveel
heid benzine dan de thans bestaande, op te slaan. Spreker vraagt
zich af, wie van de drie leden van het college van B. en W. zoo
verwaand is dit te beoordeelen. Spreker acht het andere bezwaar
van B. en W. dat het reservoir niet onmiddellijk uit spoor
wagens of uit vaartuigen kan worden gevuld, van geen beteekenis.
Spreker meent, dat een tank aan een weg zelfs minder gevaarlijk
is dan een, welke aanwezig is in de nabijheid eener spoorlijn. Dan
blijft alleen nog over het bezwaar van B» en W. "dat de aanwezig
heid van een dergelijke hoeveelheid licht vlambare en ontplofbare
stof in een bewoonde wijk, als zeer gevaarlijk, niet toelaatbaar
is te achten." Spreker heeft zich in verband met deze zaak in ver
binding gesteld met een der grootste Maatschappijen, en het is
hem gebleken, dat een leeg vat veel gevaarlijker is dan een tank
met 20.000 Liter benzine, want indien de benzine in aanraking komt
met lucht, is er gevaar voor ontploffing. Te Utrecht is in het
bewoonde gedeelte der stad zelfs een tank geplaatst met een in
houd van 200.000 Liter. Spreker is van oordeel dat men een ver
gunning moet toestaan, als zulks maar even mogelijk is. Ook de
O.B.I.M» dient een dergelijke vergunning te hebben als er geen
gevaar voor ontploffing aanwezig is.Alvorens verder over deze
zaak te spreken, zal Spreker gaarne het oordeel van B. en W. ver
nemen, en hoe of zij nader denken over de redactie van hun be-
sluit» Ook de heffing van 5,= aan leges voor de afwijzende be
schikking vindt Spreker schandalig. Spreker wil dus gaarne een
nadere definitie van B. en W. vernemen.
De heer Gasille vindt het ook schande dat men voor een af
wijzende beschikking 5,~ moet betalen.
De Voorzitter brengt in herinnering dat de Raad in zijne
laatste vergadering huiverig is geweest omtrent de plaatsing van
benzinetanks. Daarom werd het noodig gevonden, dat de Raad zelf
de bevoegdheid verkreeg om te beslissen over de aanwezigheid van
benzinetanks in de kom der gemeente met een inhoud grooter dan
6000 Liter. Van de O.B.I.M. is nog geen aanvrage bij den Raad in
gekomen. Wanneer dit verzoek inkomt, zal het aan het oordeel van
den Raad worden onderworpen. Indien de Raad echter in het onder
havige geval beslist dat men meer dan 6000 Liter in voorraad mag
hebben, dan zal Spreker zich daartegen niet verzetten, maar dan
draagt de Raad ook de verantwoordelijkheid.
De heer Busch zegt, dat B. en W. de aanvrage niet hadden
moeten weigeren, doch dat deze aan den Raad ter inzage moest zijn
gegeven