122.
wordt tot de nieuwe begrooting.
De heer Endendijk vestigt er nog de aandacht op, dat de
lagere afsohrijvingen zijn vastgesteld naar aanleiding van een
opmerking van den verificateur Janssen, die gezegd heeft dat
in geen enkele plaats de percentages zoo hoog waren als in
Soest. Waar men toch niet mag aannemen dat de Raad het beter
weet, vraagt Spreker zich af waarom men het bedrijf nu zoo
moet belasten.
Wethouder van Duren deelt nog mede, dat de verificateur
Janssen gezegd heeft dat men gerust van de winst 1931 een
drag kan overnemen ten behoeve van de gewone middelen. Aanvan
kelijk zouden B. en W. het voorstel doen om een zeker bedrag
van die winst voor den gewonen dienst te bestemmen, doch het
college is daarop teruggekomen.
De heer Endendijk meent, dat waar de heer Janssen dus
geadviseerd heeft de reserve te bestemmen voor den gewonen
dienst, de afschrijvingspercentages niet verhoogd behoeven te
worden.
De Voorzitter blijft van oordeel dat het gasbedrijf zich
bij de leening moet aanpassen. Iedere afschrijving moet plaats
hebben overeenkomstig de aflossing; deze houden absoluut ver
band met elkander. Alle adviezen welke tevoren gegeven zijn,
waren fout. Om een bedrijf in stand te houden moet men leenen,
en voor een goeden opzet van het bedrijf, is het noodzakelijk
dat het zich aanpast aan de leening. Spreker kan ook wel ver
klaren dat B. en W. zich zooveel mogelijk zullen verzetten
tegen gasprijsverhooging, tenzij zulks strikt noodzakelijk
mocht zijn.
De heer Busch zegt dat men het voorstel moet accepteeren
als men anders niet kan leenen, doch de gevolgen er van zullen
zijn dat men een verhooging van den gasprijs verkrijgt.
De Voorzitter zegt dat, wanneer het gasbedrijf dezen stoot
niet kan velen, men het bedrijf wel kan opdoeken.
De heer Busch zou liever zien dat B. en W. eerlijk erken
nen, dat het bedrijf moet worden belast om een leening te kun
nen sluiten.
De heer Endendijk wijst erop dat altijd getracht is om den
prijs zoo laag mogelijk te stellen. Wanneer het maar mogelijk
was, werd de prijs verlaagd.
De Voorzitter vraagt zich af of die tactiek wel altijd
goed geweest is.
De heer van Klooster merkt nog op dat door den heer
Janssen advies werd gegeven in den natijd van de hoog-con-
junctuux. Men leeft nu in een anderen toestand, hetgeen nog
meer tot voorzichtigheid maant. Spreker zou er ook nu zijn
stem niet aan kunnen geven om de bezoldigingen van het perso
neel bij het bedrijf te verhoogen.
De heer Busch acht reorganisatie bij het bedrijf dringend
noodig.
De heer Nooder zal vóór de verhoogde afschrijvingen stem
men wanneer de gasprijs onder geen enkele voorwaarde verhoogd
zal worden.
De Voorzitter zegt dat hij in dit opzicht geen enkele
toezegging kan doen.
Na eenige discussie wordt ten slotte het voorstel van
Ben W