28 September 1932 147.
De heer de Bruijn zegt dat hem gebleken is dat de bouw niet
overal wordt uitgezet op een afstand van 2i Meter uit de erfaf-
scheiding. Het huis komt eenigszins scheef ten opzichte van^den
weg te staan, waardoor de afstand tot de erfafscheiding op één
hoek plm. 1.80 Meter zal zijn. Spreker moet zich daar tegen ver
klaren.
De heer Hornsveld zegt dat het te bouwen huis eigenlijk te
groot is voor het terrein. Doordat in den weg een bocht is,kan
het huis niet recht op het terrein gebouwd worden. In derge
lijke gevallen wordt altijd op den gemiddelden afstand gelet, en
deze bedraagt wel Meter uit de erfafscheiding.
De heer Busch is van oordeel dat het huis recht aan den weg
moet worden gezet, doch dit is een kwestie van onderzoek voor
Bouw- en Woningtoezicht. Het gaat hier om de wijziging der ver
ordening door bedoelde open ruimte te brengen van M. op2^ M.
De heer Gasille zegt dat hij nooit van een gemiddelden af
stand gehoord heeft.
De heer Hornsveld zegt dat altijd een gemiddelde afstand
wordt aangenomen, doch Spreker is het met den heer Busch eens
dat deze kwestie door Bouw- en Woningtoezicht onder oogen moet
worden gezien.
De heer Busch merkt op, dat maar steeds gesproken wordt over
de Bouwverordening, doch die verordening, welke behoort tot het
archief van 1650, is een onding.
De heer Endendijk wil naar aanleiding van de gehouden be
sprekingen opmerken, dat men overal voor een ruime bebouwing is.
Dit moet men voor oogen houden en niet terugkeeren naar vroegere
toestanden. Spreker wil mitsdien niet afwijken van een open
ruimte van 5 M. tusschen de huizen en de erfafscheidingen.Men
moet het peil der woningen niet verlagen.
De heer Grootewal zegt niet te overdrijven wanneer hij er
op wijst dat op verschillende plaatsen in de gemeente oorspron
kelijk een open ruimte aanwezig was van 2h M. en minder. Juist
op die plaatsen moet ook bij nieuwbouw eenige soqaelheid toege
past worden, en dient genoegen genomen te worden met een minderen
afstand dan van 5 Meter. Men moet dus niet altijd een open ruimte
van 5 Meter strak aanhouden.
De heer Endendijk wil er nog even de aandacht op vestigen
dat de heer Hornsveld zelf gezegd heeft dat hier eigenlijk een te
groot huis op een te klein stuk grond gebouwd zal worden.
De heer van Klooster vraagt zich af wat eigenlijk wel schoon
heid is. Spreker vindt juist het ongeregelde in den bouw mooi.
Naar Sprekers oordeel moeten de onderlinge afstanden der huizen
tot elkander niet overal gelijk zijn,terwijl een open- en geslo
ten bouw om beurten ook altijd zeer fraai is te achten.
De heer Nooder geeft andermaal in overweging het advies van
den landschapsarchitect in te winnen.
De heer Grootewal merkt op,dat nu weer ten duidelijkste
blijkt hoe noodzakelijk het is dat er eindelijk eens een goede
bouwverordening komt, na daaromtrent het oerdeel gevraagd te
hebben van de vakmenschen.
De heer de Bruijn meent er nogmaals de aandacht op te moeten
vestigen dat ter plaatse niet gebouwd wordt op een afstand van
M. uit de zijerfafscheiding, doch op een afstand van 1.80 M.op
een der hoeken tot bedoelde scheiding. Op grond daarvan is Spre
ker tegen het plan.