28 September 1932 153» De Voorzitter meent dat deze zaak beter onder oogen kan wor den gezien door de desbetreffende Raadscom missie, waarvan de heer de Nies lid is. De heer de Nies wil hierna nog een vraag stellen met betrek king tot het op te richten zwembad, doch de Voorzitter merkt op, dat deze vraag behoorde bij punt 12 der agenda, en dat deze aan gelegenheid in de volgende vergadering nader ter sprake gebracht zal worden. De heer de Nies verzoekt hem niet kwalijk te nemen wanneer hij eens gaat afwijken van den gebruikelijken gang van zaken. Spreker vraagt voorts hoe het staat met de omzetting van het Bur gerlijk Armbestuur in Maatschappelijk Hulpbetoon. In de groote gemeenten gaat men ook tot deze omzetting over, hetgeen een eisch des tijds is. Wethouder Lodeesen zegt dat deze zaak nog in behandeling is. Spreker meent dat verandering practisch weinig verschil zal zijn. De heer de Nies meent dat men deze zaak wel eens krachtdadige voeding mag geven. De heer Busch memóreert nog dat de heer Endendijk indertijd dadelijk aan het werk is gegaan om het reglement van het Burger lijk Armbestuur te wijzigen in een reglement voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Spreker brengt den heer Endendijk hiervoor nog een compliment. Voorts zegt Spreker dat het inzicht van Wethouder Lodeesen niet beslissend is. Met de mededeeling dat er practisch weinig verschil zal zijn, is de Wethouder niet verantwoord. De Wethouder had met het ontwerp in de Commissie moeten komen. Spre ker verwacht spoedige behandeling, en hij is van meening, dat men met wijziging van den naam al veel bereikt. De heer Endendijk zegt dat in het reglement het element der organisaties niet wordt geaccepteerd door de hoogere autoriteiten. Wethouder Lodeesen merkt nog op dat de heer Busch met Spre ker het reglement eens zou bekijken, zoodat de heer Busch en Spre ker ieder vpor de helft schuld hebben, dat de zaak nog niet klaar is« Spreker zal deze zaak zoo spoedig mogelijk in de Commissie brengen. De heer de Nies vraagt tenslotte nog hoe het staat met het principe-besluit inzake verstrekking van schoolvoeding en -klee ding. De Voorzitter antwoordt dat de Burgemeester de desbetreffen de stukken in behandeling heeft. Door diens ziekte is stagnatie in de afdoening ontstaan. De heer Gasille dringt er vervolgens op aan dat de gemeente rekening en de -begrooting worden behandeld volgens de voorschrif ten der gemeentewet. Nu wordt steeds met de aanbieding dezer stukken een informaliteit begaan, daar de aanbieding niet plaats heeft in de Raadsvergadering. Men moet dergelijke aangelegenheden formeel behandelen, daar bij beroepskwesties e.d.altijd eerst wordt nagegaan of er ook informaliteiten hebben plaats gehad. Spreker vraagt voorts hoe het staat met de begxooting voor het dienstjaar 1933» De Voorzitter, die aandacht zal schenken aan het gezegde van den heer Gasille, deelt mede dat de begrooting naar alle waar schijnlijkheid in de tweede week van November kan worden aange boden. Er is niet genoeg personeel ter secretarie om de aanbie-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 306