27 Getob er 1932 -
161.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen en het desbetreffend besluit tot be-
grootingswijziging vastgesteld»
149BOODWONINGEN(le afd. no.1493 en 4e afd. no. 21/217)
Crediet-aanvrage van Burgemeester en Wethouders voor ontsmet
ting der semipermanente- en nood-woningen.
De kosten dezer ontsmetting worden geraamd op f 475,-. Aange
zien op den desbetreffenden post der gemeentebegrooting 1932 nog een
bedrag van f 150.- beschikbaar is, verzoeken B., en voor bovenom
schreven doel een meerder crediet van f 325.- toe te staan en in ver
band daarmede het overgelegde ontwerp-besluit tot wijziging der ge
meentebegrooting 1932 vast te stellen»
Mejuffrouw Eunke zegt dat het haar opgevallen is dat ook in 1930
een ontsmetting van bedoelde woningen heeft plaats gehad, welke ont
smetting toen ook een paar honderd gulden heeft gekost» In dit ver
band vraagt Spreekster of die ontsmetting toen wel doelmatig is ge
schied, daar een ontsmetting nu toch niet noodig moest zijp. Spreek
ster meent dat het tijd wordt om een woningopzichteres te benoemen,
die dan controle en toezicht op een en ander kan houden.
De Voorzitter zegt dat de plaatselijke doktoren, wijkzusters eh
de vroedvrouw ook in dit opzicht al eenig toezicht uitoefenen.
Mejuffrouw Eunke merkt op dat wanneer deze bemoeiingen niet vol
doende zijn, het toch wel zeer gewenscht is dat een nauwkeurig onder
zoek plaats heeft. Men moet iets dergelijks in de kiem smoren, zoo
dat tijdig de noodige maatregelen moeten worden getroffen.
De heer van Klooster meent er op te moeten wijzen dat het niet
de schuld van alle bewoners is als er beestjes zijn. Deze waren wel
licht in de woningen toen ze door andere bewoners werden betrokken.
Bovendien zullen zonaar alle waarschijnlijldieid wel in de woningen
gekomen zijn door één gezin.
Mejuffrouw Eunke zegt dat er dan toch een behoorlijk toezicht
moet zijn. Binnen den tijd van twee jaren mag die vervuiling niet in
zoo'n omvang toenemen.
De heer Busch merkt eveneens op dat in 1930 ook een belangrijk
bedrag voor ontsmetting is uitgegeven- Spreker zegt dat de beestjes
wel door ontsmetting met blauwzuur worden gedood, doch dat de neten
daarmede niet zijn gedood. Het is dus geenszins uitgesloten dat er
enkele neten zijn achtergebleven, en waar deze beestjes zeer vrucht
baar zijn, kunnen de huizen in een ommezien weer vol zitten. Het is
dus van het grootste belang dat de naden en reten in de woningen vol
doende worden gereinigd» Spreker zegt dat hij wel een ander middel
weet, dat meer afdoende is. Bovendien is dit middel veel goedkooper,
Het is echter wel noodzakelijk dat gedurende den eersten tijd dan
bij die menschen een geregeld onderzoek wordt ingesteld om de nog
eventueel overblijvende beestjes te vernietigen. Spreker zal Openba
re Werken bedoelde middelen v/el aan de hand doen zonder kosten voor
de gemeente, echter onder voorwaarde dat hieromtrenthet geheim wordt
bewaard.
De Voorzitter geeft in overweging het gevraagde crediet toe te
staan. Openbare Werken kan dan een en ander met den heer Busch rege
len, zoodat het geld misschien niet uitgegeven behoeft te worden.
De heer Endendijk vraagt of onder het gevraagde crediet alles
is begrepen. Is er b.v. ook rekening mee/ gehouden dat de menschen
de woningen voor korten tijd moeten verlaten met het oog op de te
verrichteh ontsmetting?
De heer de Nies meent te weten dat bij één gezin de haard is.
Het komt hem derhalve zeer gewenscht voor dat dit gezin na ontsmet
ting overgeplaatst wordt naar een der achterliggende woningen. Wel
licht is dan verdere besmetting te voorkomen.
Na