- 21 December 193 2 zijn uitbetaald, en dat de gemeente zich voor een subsidie van 40io aan het Rijk heeft verkocht. Door een dergelijke wijze van handelen wordt de arbeidersklasse financieel en moreel naar be neden gehaald. De arbeiders zijn toch de menschen, die straks de productiewijze moeten overnemen. Spreker meent dat ten sterk ste geijverd moet worden voor betere toestanden. De heer van Klooster zegt dat hij zich met het begin van de redenatie van den heer Dooder kan vereenigen, voorzoover betreft diens bezwaren ten aanzien van de voorgestelde korting op de subsidies voor liefdadige vereenigingen en inrichtingenMet het verder door den heer Nooder gesprokene omtrent de salarissen kan Spreker zich niet vereenigen» Spreker, die van oordeel is dat B. en W. in dit opzicht eerder een pluimpje toekomt, wijst erop dat zeer vele menschen in dezen tijd moeilijk kunnen rondkomen, en dat het tegenover deze menschen alleszins gewenscht is dat tot salarisverlaging van het gemeentepersoneel wordt overgegaan om te komen tot vermindering van uitgaven bij de gemeente, waarvan een ieder de voordeelen zal trekken. Bovendien geeft men dan ook blijk, dat men beseft hoe de toestanden onder de gemeentenaren zijn. Spreker acht het met de overgroote meerderheid van den Raad van groot belang, dat ingegaan is op de door het Rijk voor gestelde voorwaarden inzake de werkverschaffing. De heer Gasille wijst erop, dat het voor Burgemeester en Wethouders een heel vraagstuk is geweest om de begrooting samen te stellen in dezen tijd van bezuiniging, waarin goed overleg bij het uitgeven der gelden noodzakelijk is. Het^is dus zeer lastig een sluitende begrooting te verkrijgen. Een voordeel had den B. en W. evenwel, n.l.dat er een zekere som als reserve was, waaruit geput kon worden. Spreker vindt deze begrooting toch zeer sober, daar geen enkel groot werk zal worden uitgevoerd en geen bijzondere dingen tot stand zullen komen. Zoo moeten o.a. de stichting van een badhuis, invoering van het instituut school arts en schooltandarts op zij worden gezet, terwijl ook op het hoofdstuk "Openbare Werken" geen posten zijn uitgetrokken voor noodzakelijke wegverbeteringen, en voor andere hoog noodige wer ken. Spreker meent voorts dat men bij de raming der ontvangsten tot het uiterste is gegaan. Vergeleken bij de begrooting van het vorig jaar en de werkelijke ontvangsten, zijn de ontvangstposten naar Sprekers oordeel hoog geraamd. Bij de behandeling der begroo tingen 1931 en 1932 werd wel aangedrongen op een hoogere raming van de opbrengst der belastingen, doch Spreker zou nu niet gaarne op verhooging der desbetreffende posten aandringen. Aan de hoo gere raming zit wel een gevaar verbonden, daar dan op geen mee vallers valt te rekenen. Waar de ontvangsten dit jaar zeer zeker niet zullen meevallen, is een zuinig financieel beheer noodzake lijk. Spreker, die reeds opgemerkt heeft, dat op het gebied van de wegenverbetering niets is begroot, wijst erop dat er een re serve was, welke aanvankelijk bestemd was voor het versneld in orde brengen der wegen. Van deze reserve is nog een gedeelte overgebleven, zoodat alsnog te overwegen zoude zijn om een deel daarvan te bestemmen voor wegenverbetering. Spreker wil de ^.zui- nigheid zooveel mogelijk betrachten bij het doen van uitgaven in het volgende jaar. Spreker verzoekt aan B. en W. hiermede ernstig rekening te houden, daar er in den loop van dit jaar stellig nog uitgaven zijn te doen? welke thans niet bekend zijn,en die dus nu nog niet zijn te voorzien. De heer

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 434