222. verkoopen, zou men eerst tot naasting moeten overgaan, hetgeen ook al weer bezwaren heeft. Vervolgens wordt tot de artikelsgewijze behandeling der be grooting Grondbedrijf overgegaan, waarbij geen opmerkingen wor den gemaakt. De begrooting grondbedrijf wordt hierna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Daarna stelt de Voorzitter aan de orde de behandeling van de begrooting 1933 van het Wegenfonds. De heer Busch zegt bij het oude recept te blijven, hetgeen reeds bij het college bekend is. De heer Grootewal vraagt hoelang het wegenfondê^Blijft be staan, en wanneer nu de voorstellen inzake invoering eener Baat belasting aan de orde gesteld zullen worden. Steeds worden maar toezeggingen gedaan, doch de Raad wacht tevergeefs op de desbe treffende voorstellen. De Voorzitter deelt mede, dat deze zaken steeds de volle aan dacht van B. en W. hebben. De beste oplossing is, dat het Wegen fonds blijft bestaan voor de bestaande wegen, terwijl bij de in voering eener Baatbelasting, wanneer een weg daarin voorkomende wordt aangelegd, deze vanzelf weder uit het fonds verdwijnt. Zooals bekend worden nu reeds geen nieuwe wegen in het Wegenfonds meer opgenomen. De heer Grootewal merkt op dat maar steeds gezegd wordt dat deze zaak de volle aandacht van B. en W. heeft, doch Spreker wil zich niet met een kluitje in het riet laten sturen. Spreker vraagt dus binnen hoeveel tijd deze zaak aan de orde komt. Wethouder van Duren zegt dat in de eerstvolgende vergadering deze kwestie aan de orde zal komen, nadat de Belastingcommissie zal zijn gehoord. De heer Busch wijst erop dat er tal van wegen zijn, waarvoor het vereischte volle bedrag nog niet is gestort, zoodat verbe tering nog maar steeds niet tot stand komt. De desbetreffende eigenaren, die gestort hebben, krijgen eerst na 5 jaar rente over het gestorte bedrag en geen wegverbetering. Zulks is zeer onbil lijk. Ook voor den Braamweg zijn reeds belangrijke bedragen ge stort, terwijl die weg in zeer slechten toestand verkeert. Spre ker verzoekt te overwegen of er ook bezwaren zijn de noodzake lijke verbetering aan te brengen door beschikbaarstelling van gelden uit het Wegenfonds. Spreker geeft het College in overwe ging voortaan geen bouwvergunningen af te geven voor perceelen aan een weg, welke toch niet aangelegd wordt. De Voorzitter antwoordt, dat het bouwen langs niet-verharde wegen een kwestie is, welke bij de Bouwverordening is geregeld. B. en W. geven krachtens de Bouwverordening een ontheffing,waar aan de voorwaarde van storting van een bedrag in het Wegenfonds wordt verbonden. Degene, die stort,weet zeer goed dat in de eerste toekomst geen weg aangelegd wordt. De Raad kan natuurlijk den wensch uitspreken, dat B. en w. geen ontheffingen meer verleenen, hetgeen echter een groot nadeel zou zijn voor de bouwondernemers. De heer Busch meent dat toch wel bouwvergunning kan worden afgegeven zonder storting in het Wegenfonds, terwijl dan ook geen wegverharding plaats heeft. De betrokkenen weten dan waar ze aan toe zijn. De heer Grootewal dringt nogmaals op spoedige behandeling aan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 444