21 December 19^2 229»
in lijstvorm hebben, is voor B» en Wgeen excuus. Bovendien
kost het maken van een lijst niet zooveel geld.
De Voorzitter wijst er op dat de Wet in dit opzicht achter
de usance aanhinkt. Bijna geen enkele gemeente laat een kiezers
lijst in lijstvorm maken.
De heer Gasille zegt dat de districts-gewijze uittreksels
geen waarborg geven dat er geen fouten in de lijst zijn.Spreker
zegt voorts dat een wijziging der Kieswet op til is. De plicht
tot het maken van een kiezerslijst in lijstvorm zal bij deze
wetswijziging niet komen te vervallen; alleen zullen dan geen
afschriften meer verkrijgbaar zijn. Voortaan kan dus het offici-
eele exemplaar worden geschreven, en dit behoeft niet zooveel te
kosten»
De Voorzitter zegt dat een lijst opgemaakt zal worden wanneer
de Raad dit wenscht. B- en W. zullen dah prijsopgaaf vragen, en
het benoodigde crediet bij den Raad aanvragen.
De heer Endendijk vindt de kosten zeer hoog. Bij de laatste
verkiezing is gebleken dat het drukken van de lijst 1500,=
zou moeten kosten, en ingeval van haast zouden die kosten zelfs
1800,= bedragen.
De heer Gasille zegt dat het maken van de lijst eenvoudig
schrijfwerk is. Bovendien moet de lijst er zijn, aangezien zulks
wettelijk voorgeschreven is.
De heer Busch zou gaarne een dergelijke kostenberekening
zien omtrent de samenstelling van een kiezerslijst. De Wet zegt
weliswaar, dat een dergelijke lijst aanwezig moet zijn, doch
Spreker schrikt af van de kosten.
De heer Endendijk kan dadelijk niet meegaan om een lijst te
doen samenstellen, temeer waar de Y/et straks zegt dat geen af
schriften meer verkrijgbaar gesteld zullen worden.
De heer Gasille zet nog uiteen dat ten duidelijkste uit de
wet blijkt dat een kiezerslijst in lijstvorm aantoezig moet zijn.
De Voorzitter zegt dat in de eerstvolgende vergadering een
kostenopgaaf van het opmaken van een kiezerslijst zal worden
aangeboden, 2oodat de Raad dan nader kan beslissen of een lijst
zal worden opgemaakt.
De post wordt hierna vastgesteld.
Volgnp. 309* Belooningen der politie.
De heer Busch vraagt"of de Voorzitter nog iets bij de be
handeling der posten van de politie heeft te zeggen.
De Voorzitter zegt dan het volgende:
M.H.
Gaarne zoude ik nog iets in het midden willen brengen en
wel naar aanleiding van de uitlating van een Uwer leden in Uwe
vergadering, 27 October j.1. over de Politie.
Heb ik in den aanvang geen al te groote waarde gehecht
aan deze uitlating omdat ik meende, dat het belachelijke van die
uitlating deze zelve zouae^croodbloeden nu die uitlating alom in
de groote pers is opgenomen met de noodige commentaren, Voorzien
van, den lachlust van het publiek opwekkende, opschriften en
zelfs in een maandschrift, als de "Hollandsche Revue", stof heeft
opgeleverd tot een ensceneering van eentooneelstukje, meen ik
tooh niet lager die uitlating voorbij te moeten gaan.
U herinnert U zeker nog die uitlating, n.1. Mejuffrouw
Funke vroeg of het waar was.dat, toen een directrice van een der
herstellingsoorden