22 februari 1933 58.
levering van een tank destijds werd opgedragen aan een firma,
die niet de laagste inschrijfster was, terwijl verder perma
nent geklaagd wordtpver de kwaliteit der door haar geleverde
benzine waardoor praatjes ontstonden, welke ten nadeele van de
Maatschappij waren- Spreker zege vervolgens dat aan de door de
firma Bowser geleverde installatie verschillende gebreken waren
"waaraan alle klachten betreffende de benzine te wijten zijn.
De vulput was slecht gemaakt, waardoor het regenwater op het
mangatdeksel stond, zoodat bij aflevering van benzine de put
eerst moest worden leeggescheptHet boven het mangat staande
water sypelde door de losstaande vulleiding, welke met de hand
heen en weer bewogen kon worden, waardoor het water van buiten
af met betrekkelijk groote hoeveelheden in de tank kwam. Voorts
was er geen veiligheidsgaas of ventiel in de ontluchtingslei-
ding aanwezig, hetwelk toch volgens de Hinderwet is voorge
schreven. Verder was geen aparte peilieiding gemaakt, doch deze
was gecombineerd met de vulleiding.- Deze stond niet in de leng
te-as van de tank, waardoor bij de peilingen steeds een tekort
moest worden geconstateerd. De peilstok, voorzien van vooraf
aangebrachte peilstrepen is gemaakt voor peilingen in het hart
der tank opdat dan het laagste punt kan worden bereikt. De
Voorzitter heeft zelf beaamd dat de benzine zeer deugdelijk
was, en dat de klachten ten aanzien van de tank gegrond waren.
De Maatschappij heeft op die klachten een zeer onvoldoend ant
woord gekregen. Spreker geeft toe dat door een en ander ook
strubbelingen ontstonden tusschen den chauffeur der O.B.I.M.,
die de benzine afleverde, en het personeel van Openbare Werken,
doch waar de juiste hoeveelheden steeds afgeleverd werden,had
men de Maatschappij een beter antwoord moeten geven. Spreker
zegt dat de Voorzitter hem heeft medegedeeld dat deze zich er
gerde aan de eerste zinsnede van het schrijven van de O.B.I.M.
waarin gezegd wordt dat van de zijde van het personeel dingen
werden beweerd, waaruit was af te leiden dat de Maatschappij de
zaak scheen te bedriegen. Doch waar hier eenig misverstand in
het spel is, en gebleken is, dat de installatie inderdaad
gebreken had, vindt Spreker dat B.en W. de klachten van de
O.B.I.M.wel behoorlijk hadden kunnen beantwoorden. De O.B.I.M.
ontving slechts een briefje van den volgenden inhoud: "Met
voorbijgang van den minder gepasten toon tegenover ons College
van Uw schrijven van 6 December j.l.en van daarin naar voren
gebrachte niets ter zake dienende mededeelingen en gissingen,
deelen wij U mede, dat de door U geleverde benzine wat kwali
teit betreft, geen aanleiding geeft tot klachten."
Omtrent de door de O.B.I.M. geschreven grieven werd door
B. en W. geen enkel antwoord gegeven. Spreker wil even naar
voren brengen dat de O.B.I.M.nu naar aanleiding van al het
voorgevallene niet heeft willen inschrijven, hetgeen naar alle
waarschijnlijkheid van nadeel voor de gemeente is. Men moet
een plaatselijk bedrijf, als de O.B.I.M.niet benadeelen.Spre
ker wil B. en W. in overweging geven de door de O.B.I.M.ge
uite klachten behoorlijk te beantwoorden. Het ware beter ge
weest dat B. en W. erkend hadden dat de klachten van de
O.B.I.M.gegrond waren, en dat de installatie thans hersteld
is. De Maatschappij was dan voldaan. Wanneer alsnog een behoor
lijk antwoord wordt gegeven, zullen de praatjes over de O.B.I.M
den kop worden ingedrukt.
De heer Busch