5 Mei 195595-
het raadsbesluit dd. 24 Juni 1951, 4e afd.no.21/157houdende
wijziging der gemeentebegrooting dienst 1951 betreffende cre-
dietverleening voor toekenning van bijdragen aan de provincie
Utrecht in verband met de bevaarbaarheid van de Eem.
B. en W. deelen mede dat bovenbedoeld raadsbesluit nog
geen goedkeuring heeft verkregen, hetgeen vermoedelijk ver
band zal houden met het bekende bezwaar van Ged.Staten inzake
de door den Baad gestelde voorwaarden ten aanzien der kosten
van onderhoud der dijken en beschoeiing. Aangezien door de af
sluiting van den dienst 1951 geen betalingen op dien dienst
meer kunnen plaats hebben, en tengevolge daarvan goedkeuring
van gemeld besluit geen gevolgen op genoemden dienst kan hebben
wordt op verzoek van de provinciale griffie voorgesteld het
meergenoemd besluit tot begrootingswijziging in te trekken.
De heer Busch zegt dat hem de toelichting van B. en W.
niet duidelijk is. Daarom zal hij gaarne nader ingelicht worden
De Voorzitter zegt dat deze intrekking voorgesteld wordt
om administratieve redenen. Op den dienst 1951 kunnen geen be
talingen meer plaats hebben. Vandaar moet dit besluit ingetrok
ken worden.
De heer Gasille licht ook nog toe dat de hierbedoelde
kwestie nog in behandeling is bij Ged.Staten. Is deze tot een
oplossing gebracht, dan zal door den Baad een nieuw besluit ge
nomen moeten worden.
De Voorzitter zegt dat Ged.Staten blijkbaar geen raad wete
met het destijds door den Baad ingenomen standpunt.
De heer Busch merkt op dat dit zeer juist door den Voor
zitter gezegd is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van
B. en W. aangenomen en het ontwerp-besluit tot intrekking van
het raadsbesluit dd. 24 Juni 1951, 4e afd.no.21/157.vastgesteld
87.PERSONEEL- VERORDENINGEN4e afd.no.2450
Voorstel van Burgemeester en Y/ethouders tot vaststelling
eener verordening, regiende de rangen, het aantal, de samenstel
ling, de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging der ge-
me ent e-polit ie.
Burgemeester en Y/ethouders deelen mede, dat sinds de wij
ziging der Gemeentewet bij de Y/et van 51 Januari 1951, Stbl.41,
de vaststelling van zoodanige verordening wordt geeischt in ar
tikel 225, 5© lid dier Wet. Met het advies der Commissie voor
georganiseerd overleg in ambtenarenzaken inzake vaststelling
der kleeding- en der rijwieltoelagen kunnen B. en 4zich niet
vereenigen. Zij zijn van meening dat de door den Raad op 21
Deo.1952 vastgestelde kleeding- en rijwieltoelagen toereikend
zijn voor aanschaffing en onderhoud dier benoodigdheden. De
bedragen dezer toelagen opgenomen in de aangeboden ontwerp-ver-
ordening zijn als volgt: kleedingtoelage inspecteur van politie
155,= per jaar, kleedingtoelage overig politiepersoneel 110
per jaar, rijwieltoelage politiepersoneel 25,= per jaar.
De heer de Nies zegt nog steeds niet overtuigd te zijn dat
het beslist noodzakelijk is dat de door B. en W.voorgestelde
kortingen op de kleeding- en rijwieltoelagen door den Raad ge-
sanctionneerd moeten worden.
De Voorzitter merkt op dat hier eigenlijk twee zaken behan
deld worden, n.1. de vaststelling van de kleeding- en rijwiel
toelagen