■j 18 Januari 19531» NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van den Raad der gemeente Soest, op Woensdag 18 Januari 1933, des namiddags 2 uur. Voorzitter: Mr. G. Deketh, Burgemeester. Secretaris: JG.A.Batenburg Tegenwoordig de leden: P.van den Breemer, D.A- de Bruijn, W.F.H.Busch, C.J. van Dam, J.S.van Duren,A.Endendijk, Mej.H.Funke, H.J.Gasille, G.J.GrootewalM.Hornsveld, H.van Klooster, K.Lodee- sen, A. de Nies, J.Nooder, en later H.Th.van den Berg. De Voorzitter opent de vergadering en geeft gelegenheid tot het doen van een gebed. .POLITIE. Mejuffrouw Punke, die hierna het woord vraagt en dit verkrijgt, zegt met een enkel woord te moeten reageeren op een uitlating van den Voorzitter in de raadsvergadering van 21 December 1932 naar aanleiding van de onlangs door Spreekster gestelde vragen met be trekking tot het optreden der politie. Spreekster wijst erop dat het in strijd met de goede vormen is, wanneer men een zaak in be spreking brengt, wanneer de betrokkene niet aanwezig is. Het ver wondert Spreekster dan ook dat de Voorzitter in de November-verga- dering, toen Spreekster aanwezig was, niet zijn misnoegen over deze aangelegenheid heeft uitgesproken. Spreekster herhaalt vervolgens allerminst de bedoeling te hebben gehad de politie in een minder gunstig daglicht te stellen. Spreekster meent toch wel te mogen zeggen wat haar ter oore is gekomen, en nimmer had men kunnen ver moeden dat van een dergelijke eenvoudige vraag zoo'n ophef zou ge maakt worden.Spreekster zegt voorts niet gezegd te hebben dat het voorgevallene kort te voren was gebeurd, doch dat het haar onlangs ter oore was gekomen. Spreekster wijst er vervolgens nog op, dat de politie wel heel goed weet dat het rumoer ter plaatse niet altijd door egels werd veroorzaakt. Spreekster zal daarover verder niets meer zeggen. Wat de ontstemming der politie omtrent deze zaak betreft, wil Spreekster opmerken, dat wanneer van dergelijke een voudige zaken zoo'n ophef wordt gemaakt, er geen groote dingen uit politioneel oogpunt plaats hebben, hetgeen tot tevredenheid stemt. Spreekster, die erop wijst dat de politie, wanneer deze haar plicht doet, zich niets van het geval behoeft aan te trekken,hoopt dat de politie met nog meer toewijding haar plicht doet, en dat deze zaak in het vergeetboek raakt. De heer Gasille zegt dat hij den Voorzitter bij de behandeling van het hoofdstuk Politie van de gemeentebegrooting 1933 op 21 Dec. 1932, toen deze de grieven wilde voorlezen erop gewezen heeft dat Mej.Funke afwezig was. Het is een kwestie van goede vormen om geen aan- of bemerkingen te maken op een der leden, die afwezig is. De Voorzitter was blijkbaar zoo gebrand op het voorlezen van het opschriftgesteldezoodat op deze zaak is doorgegaan, ondanks Spre- kerstopmerking dat Mej.Funke afwezig was. Spreker zegt voorts, dat de gemeentenaren over 't algemeen zeer ingenomen zijn met het op treden der politie. Het corps heeft een goeden naam. Over het corps als zoodanig wordt dan ook geen opmerking gemaakt. Het komt Spre ker evenwel voor dat de Voorzitter niet geheel juist is geweest met zijn mededeeling, dat een thans niet meer in dienst zijnde we gens "ongeschiktheid ontslagen" politieman wachtdienst deed. Een dergelijke uitlating was zeer grievend voor den betrokkene. Deze is immers ontslagen wegens 55-jarigen leeftijd, terwijl men geen P*ijs stelde op zijn verder behoud. Dit is dus geheel iets anders dan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 2