10 Augustus 1933 182»
toegevoegd dat de ketting oen lengte heeft van minstens 1-g- Me
ter "vanaf den voorkant van het hok".
De Voorzitter acht deze toevoeging onnoodig.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het ontwerp-be-
sluit vastgesteld.
141.LUNTERSCHE BEEK (1e afd.no.749).
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toekenning
eener bijdrage aan de provincie Utrecht in de kosten van ver
betering van den toestand der Luntersche Beek c.a.
Aangezien naar het oordeel van B. en W. ook de gemeente
Soest wel belang heeft bij het nemen van maatregelen tot het
tegengaan van de vervuiling van de Luntersche Beek c.a.,daar
deze beek hare uitmonding heeft in de Eem, stellen B. en V/.
den Eaad voor te besluiten;
"aan de Provincie Utrecht een jaarlijksche bijdrage te verleenen
in de door die provincie jaarlijks te maken kosten, verbonden
aan het nemen van maatregelen in verband met de vervuiling van
de Luntersche beek c.a., en wel van 3$ in hei 2/3 deel dier
kosten, uitmakende een bedrag van ten hoogste 3080,= geduren
de de eerste 5 jaren en daarna ten hoogste 800,=, zullende
deze jaarlijksche bijdrage v«or de gemeente Soest gedurende
het tijdvak van 5 jaren, aanvangende met het jaar, waarin die
maatregelen tot stand zullen worden gebracht, bestaan uit een
bedrag van hoogstens 92,40, en na $it tijdvak van 5 jaren
uit een bedrag van hoogstens 24,=."
De heer de Bruijn wil niet met dit voorstel van B. en W.
meegaan. De gemeente Soest heêft niets geen voordeel van de
maatregelen, welke men wenscht te nemen voor de verbetering van
de Luntersche Beek. Soest heeft nu een natuurbad, zoodat de Eem,
waarin de Luntersche Beek haar uitmonding heeft, niet meer voor
het zwemmen zal worden gebruikt. Naar Sprekers oordeel behooren
de in het voorstel van B. en W# genoemde kosten gedragen te
worden door de gemeenten, alwaar de industrieën die de Lun
tersche Beek vervuilen, gevestigd zijn. De gemeente Soest heeft
naar Sprekers meening hiermede niets te maken.
De Voorzitter merkt op dat de door den heer de Bruijn be
doelde gemeenten wel een leeuwendeel in deze kosten betalen.
De heer Grootewal zegt dat de gemeente Soest toch ook mee
doet aan de vervuiling van de Eem door de uitmonding van rio-
leeringen, zoodat toekenning eener geringe bijdrage aan de pro
vincie alleszins billijk is.
De heer Endenèijk ondersteunt het voorstel van den heer
de Bruijn.
De heer Busch ziet ook geen voordeel voor de gemeente in
deze zaak, zoodat hij geen bijdrage wenscht te geven.
De heer Gasille wijst erop dat bij uitvoering der voorge
stelde maatregelen ook een reiniging plaats heeft van de Eem.
Men wil in de Luntersche Beek Rijnwater brengen, hetwelk ook
de Eem zal doorstroomen, zoodat zulks in het voordeel van deze
streek is. Wanneer de gerpeente in de toekomst een gedeelte van
hare rioleering naar de Eem wil leiden, zullen Ged.Staten naar
alle waarschijnlijkheid geen toestemming willen verleenen tot
uitmonding dier rioleering in de Eem, omdat de gemeente nu niet
aan de reiniging wil medewerken. Soest zal tegenover de provin
cie een sober figuur slaan door niet bij te dragen in de in het
voorstel van B. en W. bedoelde kosten.
De Voorzitter