- 10 Augustus 1955 196c
Endendijk voor oneer lila van dat besluit te bepalen,dat de
ciaarbedoelde werkzaamheden moeten geschieden in overleg met
B. en Wc
Zonder hoofdelijke stemming kan de Raad zich hiermede
vereenigen, zoodat het besluit, aldus aangevuld, wordt vastge
steld c
•NATUURBAD (4e afd.no.144?)
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot oprichting van
een stichtihg tcfc beheer van het Soester Natuurbad.
Een ontwerp-raadsbesluit wordt ter vaststelling aangeboden.
De heer Gasille zegt dat hij den indruk heeft gekregen dat
B. en W. in deze statuten te veel naar voren zijn gekomen inplaats
van den Raad. Spreker wil niet te veel delegeeren aan B» en W.
De heer Endendijk merkt op dat volgens art.4, lid 2 der sta
tuten een zekere vergoeding toegekend kan worden aan den Gedele
geerde. Spreker vraagt of een dergelijke vergoeding ook toegekend
kan worden aan de leden, zoo ook b.v. aan het lid, dat belast is
met het secretariaat. Een secretaris heeft veel werk te verrich
ten, zoodat het billijk kan zijn dat een bepaalde vergoeding wordt
toegekend
De Voorzitter zegt dat men wel een secretaris kan hebben die
het werk con amore doet.
De heer Endendijk merkt op dat men ook wel eens een secreta
ris kan hebben, die het werk niet con amore doet, zoodat het hem
wel wenschelijk voorkomt dat in de statuten wordt bepaald dat een
zekere vergoeding aan den Secretaris kan worden toegekend.
De Voorzitter acht het wenschelijk dat zulks dan maar bij een
afzonderlijk besluit of bij het huishoudelijk reglement wordt be
paald
De heer Endendijk vereenigt zich hiermede, wanneer een derge
lijke regeling mogelijk is.
De heer Grootewal merkt op dat volgens de redactie van art.4
letter c_ de daar bedoelde particulieren tevens raadslid kunnen
zijn, hetgeen toch zeker niet de bedoeling is.
De heer Gasille zou dan willen lezen "particulieren niet—
raadsleden".
De Voorzitter acht het dan beter om te lezen dat deze parti
culieren worden benoemd door den gemeenteraad"buiten zijn midden".
Aldus wordt besloten.
Bij art. 5, 2e lid sub J vraagt de heer Endendijk of deze be-»
paling niet dubbelzinnig is met het Je lid. Wanneer de begrooting
toch immers door B. en W. goedgekeurd is, is toch geen afzonder
lijke machtiging noodig voor de bedoelde uitgaven.
De heer Gasille stelt voor in dit artikel te lezen"de Raad"
inplaats van "B.en W."
De heer Busch acht het voor de juiste bedoeling beter dat
sub a en b in het 2e lid van art.5 aan elkander worden verbonden
en dat inplaats van 500,= een bedrag wordt bepaald van 250,=.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
Het artikel wordt vervolgens vastgesteld met de aanteekening
van den heer Gasille, dat deze er tegen is om het hierin geregel
de over te laten aan B. en W. inplaats van aan den Raad*
De heer Gasille dringt er vervolgens op aan om in art.6 te
regelen dat de daarin bedoelde vergoeding voor het bijwonen der
vergaderingen wordt bepaald door den Raad inplaats van door B-enW.
Zonder hoofdelijke stemming wordt tot deze wijziging besloten.
Bij art.10