10 Augustus 19)3 199»
en niet overgaan tot spitsvondigheden, doch men dient de groote
lijnen te volgen. Wanneer nu het thans in behandeling zijnde
voorstel aangenomen wordt, wil Spreker daarna eerst eens met
elkander praten alvorens tot een benoeming wordt overgegaan.
De heer Grootewal is ook voor benoeming van een derden
Wethouder. Diens functie is buitengewoon moeilijk, want een
Wethouder moet over tijd en over capaciteiten kunnen beschikken.
Waar men nu niet weet welken kant men uitgaat, ligt hier eigen
lijk een addertje onder het gras. Spreker wijst erop dat de
linksche partijen bij de laatste Wethoudersverkiezing de heeren
van Klooster en Endendijk niet als wethouders wenschten. Hen is
toen tot een wethoudersbenoeming gekomen, welke niet de volle
dige instemming van den Raad had. Spreker heeft zich destijds
aan de afspraak gehouden, en vreest dat zich nu weer hetzelfde
zal gaan afsp_elen wat zich toen heeft afgespeeld. Spreker meent
dat het in het belang der gemeente is dat drie Wethouders in het
College zitting zullen hebben, doch Spreker wil zich uitspreken
tegen een benoeming van den heer Van Klooster of den heer Enden
dijk als Wethouder. Het gaat niet tegen de personen, doch tegen
de wijze van regeeren. Wanneer het de bedoeling is dat een van
dese heeren gekozen moet worden, verklaart Spreker zich reeds
thans bij voorbaat tegen het voorstel om het college met één
Wethouder uit te breiden, alhoewel hij ervan overtuigd is dat een
derde Wethouder noodzakelijk is.
Mejuffrouw Punke zegt de moeilijkheden bij "Openbare Werkerf
te begrijpen. Spreekster vraagt of een andere oplossing niet mo
gelijk is, en wel wanneer naast den tweeden Wethouder een ambte
naar als kracht wordt benoemd, die volkomen zaakkundig is, en
die dan ook goed gesalarieerd dient te worden. Zulks zou zeer
zeker een steun voor den Wethouder zijn.
De heer Nooder zegt als vertegenwoordiger van de S.D-A.P..,
dat het voor zijn partij lood om oud ijzer is of iemand van links
dan wel van rechts wordt benoemd. Spreker is echter tegèn rier,
regime Endendijk en Van Klooster. Spreker zal daar ten sterkste
tegen ageeren. Omtrent het gezegde van den heer Grootewal en
Mej.Punke is nog te praten, doch Spreker herhaalt nog eens dat
hij tegen het regime Van Klooster en Endendijk is, daar deze
heeren niet bepaald zegeningen aan Soest hebben gebracht.
De Voorzitter wijst erop dat het thans alleen gaat over de
uitbreiding van het aantal Wethouders, en niet over personen.
De benoeming komt later aan de orde. Zij, die dus van oordeel
zijn dat personen aan dit voorstel moeten worden verbonden,zul
len dit voorstel dus moeten afwijzen. Is men overtuigd, dat de
werkzaamheden niet ten volle door twee Wethouders naar behooren
kunnen worden vervuld, dan zal men vóór een derden Wethouder moe
ten stemmen. Men moet afwachten wie gekozen zal worden tot der
den Wethouder. Het gaat bij Burgemeester en Wethouders ook niet
over personen, doch om de urgentie tot aanvulling van het colle
ge met een derden Wethouder, daar een Wethouder speciaal voor
Openbare Wórken^dringend gewenscht is.
De heer Busch zegt dat de Raad de persoon moet aanvaarden,
die wordt gekozen. Men moet dezen met welwillendheid en vriend
schap tegemoet treden. Daarom acht Spreker vóór de benoeming on
derling gemeenschappelijk overleg noodig om dan later den be
noemden Wethouder volledig steun te kunnen geven. In het belang
der gemeente is eerlijk overleg noodzakelijk.
De heer Grootewal