22 September 19^321J. Commissiën Grondbedrijf en Uitbreidingsplan thans gescheiden moeten worden. Do Voorzitter antwoordt hierop dat de Commissie Uitbrei dingsplan ten onrechte verbonden was aan die van het Grondbe drijf, daar de eerste eigenlijk van tijdelijken aard is. De heer Nooder voortgaande, zegt, dat hij het altijd ge waardeerd heeft, dat men tot heden de billijkheid had ingezien, om aan zijn fractie ook een plaats in de Commissie Grondbedrijf toe te kennen. Spreker protesteert er tegen, dat men hem thans tracht te wippen en acht het niet in het algemeen belang, dat de eigenaren van gronden in die Commissie de meerderheid zullen uit maken. De heer Gasille heeft o.m.bezwaar tegen de voorgestelde samenstelling van de Commissie van Openbare Werken, welke men wenscht uit te breiden door opneming van den heer van Dam. Spre ker heeft niets tegen den persoon van den heer van Dam en kan begrijpen, dat deze gaarne in de commissie wil zitting nemen,om zich in de zaken te kunnen inwerken, doch Spreker acht het wen- schelijker om bij uitbreiding der commissie een arbeider, dus den heer Nooder of den heer de Nies in de commissie op te nemen. Spreker beschouwt de voorgestelde wijziging van de commissie Grondbedrijf-Uitbreidingsplan een uiting van wantrouwen tegen de bestaande commissie. Spreker, die er op wijst, dat men tot 2maal toe getracht heeft den heer van Klooster in de laatstgenoemde commissie te halen, acht het beter om den heer van Klooster niet in de commissie te nemen. Spreker acht het niet goed om de com missie Grondbedrijf en Uitbreidingsplan te scheiden. Dit zou be- teekenen een vermeerdering van kosten en een stroeve werkwijze. Meermalen toch moet een aanvrage om koop van grond behalve uit een oogpunt van prijsbepaling ook bekeken worden in verband met het uitbreidingsplan. Over een dergelijke zaak zal in den vervolge door 2 commissiën moeten worden geadviseerd, hetgeen tijdverlies en kosten zal teweegbrengen. Spreker merkt voorts op, dat de Burgemeester zich zelf heeft tegen gesproken bij de bewering,dat de commissie Uitbreidingsplan een tijdelijke commissie, dus er een ad hoe zou zijn. Do commissie zal dan ook niet meer dan 5 leden mogen tellen. Bovendien acht Spreker het ongewenscht, dat een commissie van meer dan 5 leden met Burgemeester en Wethouders te zamen de zaak zouden kunnen uitmaken. Een commissie heeft en kel van advies te dienen. De heer Busch wijst er op, dat sommige leden in tal van com missiën zitting hadden. Zoo b.v. de heer van Klooster in 6 com missiën en bovendien in de Commissie van het slachthuis. Ook de heeren Gasille en Grootewal zaten^in een 5 tal commissiën, ter wijl de heer de Nies slechts in één commissie benoemd was. Spre ker, die hier ook namens den heer Endendijk spreekt, heeft er naar gestreefd in zijn voorstel een betere verdeeling tot stand te brengen, waarbij ieder lid 3 commissiën zal krijgen. Spreker acht het juist dat van de Commissie Uitbreidingsplan 2 leden worden voorgesteld, die het beter geweten hebben dan de meerder heid van de bestaande commissie. Spreker acht het voorts, niet juist om te beweren dat iemand, die gronden bezit per se zijn eigen belangen zal dienen. De anderen zijn er immers toch nog om alsdan zoo'n persoon op de vingers te tikken. Spreker vestigt er vervolgens de aandacht op, dat in de commissiën van openbare werken

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 428