15 Februari 1953
25.
Zie hetgeen de officieele notulen, bij de opdrachtgeving van
8 Dec.1950,hieromtrent zeggen.
Dat onze zienswijze niet verkeerd is geweestalthans door
meerdere meer bevoegden wordt gedeeld, moge U blijken uit een ar
tikel van het officieel orgaan van de Vereeniging van Directeuren
van Gemeente-werken Februari 1953 handelende over Almelo, waaruit
wij o.m.citeeren:
"Teneinde de behandeling te vergemakkelijken en te bereiken,dat
"hoofdtrekken van het nieuwe plan werden vastgelegd voordat
"over detailpunten werd geoordeeld, heb ik eerst aan Burgemees-
"ter en Wethouders een (Geraamteplan) voorgelegd. Ik kan deze
"handelwijze zeer aanbevelen; bij de Commissie van Bijstand en
bij B. en W. heeft men niet de kans, in detailkwesties te
"vervallen,terwijl men laterbij het ontwerpen van partieele
"plannen een vast,schema heeft, waarin de onderdeelen gemakke-
"lijk kunnen worden ingevuld.
Hier is een stem van een deskundige uit de practijk aan het
woord, die geen nadere toelichting behoeft.
Daar wij jaren met een Bouwverordening hebben gewerktdewelke
een onding kon worden genoemd werd tegelijkertijd in overweging
gegeven de Bouwverordening te wijzigen en daarin bebouwingsvoor
schriften op te nemen, die men volgens Art.59 der Woningwet kan
doch niet moet toevoegen. Wij kregen instede van het voornoemde,
zelfs zoodanige beperkende, en praktisch onmogelijke z.g.bebou-
wings-coëfficiënten, die het bespottelijke hebben voorgestreefd
Een van de frappante staaltjes die hieruit voort kunnen
vloeien, kunnen wij zien uit het Drieblokkenplan van den heer
v.Breukelen. Hierover meer te zeggen zullen wij in verband met den
ernst nalaten.Dat er orde wordt geschapen en behouden lijkt ons
niet alleen nuttig,doch geboden. Maar wat zegt U dit te doen voor
de geheele Gemeente, waar de eerste honderd jaar wellicht niet ge
bouwd zal worden, luistert wat hieromtrent de deskundige Ir.W.H.E-
van Gelder, Directeur van Gemeentewerken te Almelo zegt:
"Aangezien hier op allerlei terreinen - zoowel direct aanslui
pend aan de Bebouwde kom als op verderen afstand daarvan gele-
"gen - bebouwing te verwachten is, moet het uitgewerkte deel
"van het uitbreidingsplan zich noodzakelijk over een zeer uit-
"gestrekt gebied uitstrekken, een gebied, dat zeker niet in de
"eerste 10 of 20 jaren geheel zal worden volgebouwd.
"Het spreekt vanzelfdat hst vaststellen van zeer gedetailleer-
"de bebouwingsvoorschriften, welke bijvoorbeeld inhoud van wo
ningen, hoogte van voorgevels en dergelijke zaken regelenvoor
"gebiedenwaarvan de bebouwing nog in zulk een verre toekomst
"ligtkortweg DY/AA'§~kan worden genoemd.
"Niemand zal toch de illusie hebbendat zulke voorschriften
"bi.1 de zeer snelle wijziging van de ideeën omtrent woningbouw
"over 20 jaar nog eenige waarde zullen hebben.
Zonder af te dalen tot de wettelijke bezwaren, die aan het
plan van indiening vastzittenwillen wij even wijzen op Rooilijnen
aangelegenheid, waar ook door ons op gewezen is.
Wij geven Ir.van Gelder het woord:
"Aanvankelijk stelde de betrokken Inspecteur van de Volksgezond
heid zich op het standpunt dat de voorgevelrooilijnen van het
uitbreidingsplan niet als bijzondere rooilijnen moesten worden
aangemerkt