2} November 1953269»
scheinheilige comedianten zouden zijn, zooals in de plaatse
lijke pers naar voren is gebracht, doch Spreker wil verklaren
dat de heer van Duren zeer zeker geen comediant is, en dat hij
zelf dit ook niet is. Spreker hoeft nimmer comedie gespeeld.Op
de menschen, die achter alles *waad willen zoeken, is evenwel
een bekend spreekwoord van toepassing, dat Spreker nu maar
niet zal zeggen. In de laatste raadsvergadering heeft Spreker
gezegd dat het hom verbijsterd hoeft dat de heer van Duren als
wethouder bedankte. Spreker vindt dit woord in dit geval zoor
gewoon, want de verhouding tusschen den heer van Duren en hom
is van dien aard geweest, dat zij van het ambtelijke is overge
gaan tot het vriendschappelijke, terwijl tusschen hen een zekere
band is ontstaan, en dan staat men bij het scheiden, wat van
tevoren wol bekend was,toch op het aangebroken moment verbijsterd
of verbouwereerd. Spreker kan dit het beste vergelijken wanneer
men aan het sterfbed van een vriend afscheid neemt; men staat
verbijsterd wanneer het tijdstip van verscheiden aanbreekt,
terwijl men al eerder afscheid van elkander genomen had. Dat
zelfde gevoel heeft Spreker ook gehad toen de heer van Duren
zijn ontslagname aan den Raad mededeelde. Spreker zal thans
in het college iemand missen waarop hij steunde en van wien hij
de volle medewerking heeft ondervonden. Spreker twijfelt er niet
aan of hij zal ook steeds steun en medewerking ondervinden van
den nieuwen wethouder. Spreker denkt thans/terug aan al hetgeen
de heer van Duren heeft gedaan tijdens Sprekers ziekte met be
trekking tot de drukke voorbereiding en opening van het natuur
bad. Spreker wil don heer van Duren voor dit alles buitengewoon
lof toezwaaien. De besprekingen in de vergaderingen van B. en W.
waren steeds vriendschappelijk en Spreker wijst op de grootste
samenwerking met den heer van Duren. De band in het college van
B. en W. met den heer van Duren wordt thans wel verbrokendoch
het afscheid is niet voor goed, want de heer van Duren blijft
als raadslid en in de commissies zal men hem ook weer terugzien,
zoodat Spreker ook wellicht nog met don heer van Duron in com
missies werkzaam zal zijn. Spreker, die er van overtuigd is,dat
het den Raad ook zeer zal spijten dat de heer van Duren niet
meer als wethouder en Voorzitter van Raadscommissies werkzaam
is, zegt dat de Raad hem alszoodanig ook zal missen. Spreker
bedankt als Voorzitter van den Raad den heer van Duren voor alles
wat hij voor de gemeente heeft gedaan. Vervolgens zegt Spreker
tot den heer van Klooster dat hij ook op diens steun en mede
werking hoopt te mogen rekenen. De tijden zijn buitengewoon
moeilijk, terwijl er ook in deze gemeente factoren zijn, welke
het wettig gezag willen ondermijnen. Daartegen moet opgetreden
worden en Spreker hoopt daarbij ook op den steun van den heer
van Klooster te mogen rekenen.
Wethouder Lodeesen betoogt hierna dat het heengaan van den
heer van Duren als wethouder zeer te betreuren is. Gedurende
den tijd, welken Spreker met den heer van Duren heeft samenge
werkt, heeft hij den meest mogelijken steun en medewerking van
den heer van Duren ondervonden, hetgeen Spreker op hoogen prijs
zal blijven stellen. Spreker heeft hierover ook reeds in de ver
gadering van B. en W. gesproken, zoodat hij het thans
in het