}05-
met oordeel, is mesten met voordeel". Het land moet oordeelkun
dig van mest worden voorzien.
Wethouder van Klooster stelt voor een en ander ter beoor—
deeling over te laten aan B.en W.,die dan rekening zullen hou
den met de uitgesproken wenschen.
Aldus wordt besloten.
2 5 6. STEUNREGELING- (Je af d .no j-282
Behandeling van een adres van W.E'van Riet inzake het
niet opnemen in de steunregeling van adressant.
B. en deelen in hun schrijven dd.JO Nov.1935 mede,
dat van Riet naar hun oordeel nier in de steunregeling kan
worden opgenomen. Om voor steun van het crisiscomité in aan
merking te komen zal hij daartoe tot dit comité een aanvrage
kunnen richten. Wat plaatsirg van schilders bij Openbare Wer
ken betreft, deelen B. en w. mede dat deze dienst 2 met name
genoemde schilders aanvroeg bij de arbeidsbeurs. Deze beide
arbeiders zijn door de beurs geplaatst. B. en W. vragen machti
ging adressant in dezen zin te berichten.
De heer Busch zegt dat dit een zeer bedenkelijk geval is.
Men zal hier nu iets afwijzen wat men aan een ander toestaat.
Spreker weet b.v. een geval dat vader en zoon, die voor zich
zelf hebben gewerkt, in het bezit zijn van een steunkaart.Het
wordt hoog noodig tijd dat in de bestaande regeling krachtig
ingegrepen wordt, teneinde onjuiste toestanden te voorkomen.
Spreker meent dat men de thans in behandeling zijnde aanvrage
niet moet afwijzen op grond van billijkheid. Deze geheele ma
terie moet voorts met ernst onder oogen worden gezien.
De Voorzitter merkt op dat de heer van Riet aan den Raad
een adres gezonden heeft; hij moet zich evenwel wenden tot het
"orgaan", zijnde B« en W.,welk college bijgestaan wordt door
een commissie van advies. De Raad heeft in deze materie niets
te zeggen. Naar aanleiding van de verdere opmerkingen van den
heer Busch zegt Spreker, dat een strenge controle op de steun
regeling zal v/orden uitgevoerd ingevolge voorschriften van den
Minist er
De heer Busch wijst er op dat van Riet niet in prettige
omstandigheden verkeert, zoodat hij hoopt dat B. en W. daarme
de rekening zullen houden.
De heer Nooder dringt op een meer soepele toepassing der
regeling aan. Een gedeelte van den z.g.middenstand dreigt ge
proletariseerd te worden wegens de moeilijke tijden. De nood
is hoog, é?ie/?noet ernstig overwegen om niemand af te stooten.
De heer van Dam wijst erop dat bij de Brandweer te Soest
blijkbaar veel poetswerk te verrichten is. Spreker zou van
Riet, die ook bij de vrijwillige Brandweer verbonden is, bedoeLd
poetswerk willen laten verrichten tegen een belooning van
15,= per week, waarmede hij geholpen is.
De heer Endendijk wil de welwillendheid van B. en Win
roepen om het gezin te helpen.
De Voorzitter zegt dat B. en W. in de uitvoering der re
geling niet geheel vrij zijn, doch ze zullen met een en ander
rekening houden.
De heer Gasille vraagt waarom in het piae-advies van B. en
W. niet tot uitdrukking is gebracht dat B. en Wals zijnde het
"orgaan" volgens de steunregeling deze zaak moeten behandelen.
De Voorzitter