13 Februari 1933 40» De heer van Klooster wijst erop dat hij bij benoeming een allesbehalve benijdenswaardige positie in die commissie zou in nemen. Gelet op het standpunt van de heeren Gasille en Grootewal, weet Spreker niet of hij wat zou kunnen bereiken. Spreker vreest dat het moeilijk zou zijn in de commissie tot overeenstemming te komen daar zijn meening zooveel afwijkt van die der meerderheid. De meerderheid zal dus anders beslissen dan Spreker voorstelt. De heer Endendijk is het niet geheel met den heer van Kloos ter eens. Spreker hecht geen waarde aan de stemmingen in de com missie, daar de Raad toch te zijner tijd moet beslissen. Het gaat er om dat men zijn meening kan laten hooren ii^de commissie. De heer Busch zegt dat de toevoeging met één lid geen gedach te van mindere waardeering voor het werk der commissie mag zijn. Het is gewenscht dat in de vergaderingen der commissie het voor en tegen wordt aangehoord. Er moet sprake van onderling vertrouwen zijn, zoodat de voorstanders de meening van de principieele tegen-*- standers willen aanhooren. Wanneer de voorstanders daar niets van willen weten wordt juist een zeker wantrouwen geschept.Spreker geeft den Raad in overweging zijn voorstel om de commissie met den heer van Klooster uit te breiden, met algemeene stemmen aan te nemen. De heer Grootewal merkt op dat in de Commissie ook nog leden zijn die zelf niet weten wat ze willen ten opzichte van het plan, omdat men de financieele consequenties nog niet kan over zien. Be commissie komt over een paar weken met een gewijzigd plan en een financieel overzicht, zoodat daarover dan in offici euze vergadering gesproken kan worden. Het zou geen zin hebben om de commissie nu met een lid aan te vullen. De Raad dient nu de resultaten van- het onderzoek der commissie af te wachten.De werkzaamheden welke thans reeds door de leden verricht zijn, kunnen nu toch niet door een nieuw lid achterhaald worden. Men kan zoo noodig de commissie nog wel aanvullen over eenige weken, wanneer zij met haar eerste onderzoek gereed is, doch op dit mo ment moet Spreker zich daartegen verklaren. De heer Gasille sluit zich aan bij het gezegde van den heer Grootewal. Het is hier eén principieele kwestie .De commissie is immers reeds samengesteld in September van het vorige jaar. Spreker verklaart niets tegen den persoon van den heer van Klooster te hebben, doch de commissie moet samengesteld blijven zooals de Raad ,haar benoemd heeft. De heer Endendijk geeft toe dat de heeren Gasille en Groote wal principieel gelijk hebben. Spreker wil echter dit principe niet naar voren schuiven, doch den practischen kant bekijken. Naar Sprekers meening zal de heer van Klooster in de commissie niet als een kat in een vreemd pakhuis staan, daar de heer van Klooster met al deze zaken goed op de hoogte is, en zich anders wel op de hoogte zal stellen. Spreker wil het voorstel van den heer Busch steunen. De heer van Klooster zegt erweinig voor te gevoelen om als lid in de commissie zitting te nemen nu de heeren Grootewal en Gasille daar in principe tegen zijn. Spreker zou de zaak dan nu maar willen afwachten. Het voorstel van den heer Busch om den heer van Klooster

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 80