20 April 1924 74.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van den Kaad
der gemeente Soest, op Maandag April 1924, des namiddags
2 uur.
Voorzitter: Mr.G.Deketh, Burgemeester.
Secretaris: JG.A.Batenburg.
Tegenwoordig de leden: H.Th. van den Berg, P.van den Breemer,
D.A. de Bruijn, C.J.van Dam, J.S. van Duren, A.Endendijk, Mej-rH.
EunkeH.J.Gasille, G.J.GrootewalM.Hornsveld, H.van Klooster,
K.Lodeesen, A.de Nies, J.Nooder en J.Stroband.
De Voorzitter opent de vergadering en geeft gelegenheid tot
het doen van een gebed.
Alvorens tot de behandeling der agenda over te gaan zegt de
Voorzitter het volgende:
Heden wapperen de vlaggen weder!
25 jaren is het geleden dat wij Nederlanders -waar wij ons ook
bevonden - in groote spanning verbeiden het oogenblik der aankon
diging van de geboorte van een oranjekind.
Wij bevonden ons toen in de omgeving van Montreux. Ieder,die
men Hollandsch hoorde spreken werd aangeklampt en do vraag gestc-lc
Weet ge al iets, is 't een prins of een prinses? En toen dan de
mare kwam van de geboorte van onze geliefde prinses was de blijd
schap zóó groot dat tranen van blijdschap ons aller oogen om
floersten
Immers een oranjekind is geboren!
Toen voelden wij weer, waar we ons ook bevinden, in welk
werelddeel en in welk land, wij Nederlanders voelen ons allen ge
bonden door die onzegbare, onverbreekbare band, de band tot en
door Oranje.
Wij zagen en voelden 't nog onlangs bij dien stillen groet van het
geheele Nederlandsche volk bij de lijkbaar van onze geliefde Ko
ningin-Moeder. Wij zagen en voelden 't toen bij het uitbreken van
den grooten oorlog de Koningin en de thans jarige prinses zich
vóór het paleis in den Haag begaven te midden van het volk. Wij
zijn één was de onstuimige enthousiaste uiting van Volk en Vorstin
en Vorstenhuis.
Wij zagen en voelden 't toen na den grooten oorlog op het Malie
veld in den Haag de grootste denkbare huldiging van een vorsten-
familie plaats vond te midden van een niet meerman banden van
politie of andere macht, doch slechts aan die van liefdegebonden
voelen willend volk. De Koningin en de Prinses wisten zich omstuwd
door een gansch ontroerd, dankbaar, liefhebbend volk. De paarden
werden van het Koninklijk rijtuig afgespannen. Het volk trok dat
rijtuig voort. Omgeven door dat volk werden de Koningin en de
Prinses gebracht naar het Voorhout, naar de woning van de wachten
de liefhebbende moeder en grootmoeder.
Ach weinig ander oogenblik valt te gedenken, waarbij telkens weer
die onzegbare, diep in het hart van ons Volk wortelende band wordt
gevoeld en geuit. Onverbreekbaar is die band, onuitroeibaar uit
het hart van ons Volk. En thans herdenken wij in groote trouw en
liefde den\verjaardag van onze prinses. Wij voelen dien band, wij
spreken het uit. Trouw en liefde aan onze Prinses, opgeleid door
de wijsheid van Haar Koninklijke Moeder, omgeven door ons gller
liefde, bekwaamt Zij zich verder in de Haar wachtende hooge zware
taak.
God behoede haar voor ons Volk.
82» NOTULEN.