50 April 1954 98,
zoodat Spreker verzoekt hieraan wel aandacht te schenken.
wethouder van Klooster deelt mede dat ook dit gedeelte ver
beterd zal worden.
De heer Endendijk zou gaarne iets^vernemen omtrent de plan
nen tot verbetering van h^t trottoir vóór de woningen van de
heeren van Sitter e.a. aan de van Weedestraat. De thans bestaande
toestand is ongewenscht, zoodat het wenschelijk is dat het pu
bliek hier eens wat van weet. Voorts vraagt^Spreker naar het in
orde brengen van het stuk grond, gelegen vóór het perceel van den
heer Smit aan de van Weedestraat. Tenslotte vestigt Spreker nog
de aandacht op den onhoudbaren toestand bij de woningbouwvereni
gingen, zoodat Spreker gaarne zou zien dat de besturen antwoord
ontvingen op hun adres aan B. en V/.
De Voorzitter deelt mede dat B. en W. omtrent deze kwee .ie
overleg plegen met den ikinister. Het terrein bij het perceel van
den heer Smit, voorzoover dit aan de gemeente toebehoort, zal in
orde worden gebracht. De opdracht daarvoor is reeds gegeven.
Wethouder van Klooster deelt vervolgens mede dat de plannen
tot verbetering van de trottoirs vóór de woningen van de heeren
van Sitter e.a. bij den Rijkswaterstaat zijn ingediend, en dat
14 dagen geleden bericht is ingekomen dat men zich met die plan
nen kan vereenigen. Spreker dacht nu dat tot uitvoering dezer
plannen kon worden overgegaan, dooh de betrokkenen willen geen
grond afstaan tenzij zij een aansluiting verkrijgen op het riool,
liefst ook voor de W.C.'s. Het Rijk is voornemens om de paden
langs den weg te verharden, zoodat deze trottoir-aanleg nu tege
lijkertijd door de gemeente uitgevoerd kon worden. B. en W. staan
echter machteloos tegenover deze zaak, daar de grondeigenaren
niet willen medewerken.
De heer Gasille meent te weten dat alleen een aansluiting op
het riool wordt gevraagd voor hemel- en gootwater.
De heer de Bruijn heeft met belangshebbenden gesproken en
kan mededeelen dat zij hunne medewerking niet willen verleenen.
De heer Hornsveld zegt dat de betrokkenen de niet-totstand-
koming der verbetering aan zichzelf hebben te wijten.
De heer de Bruijn zegt onlangs een gesprek gehad te hebben
met den hulpkeurmeester Drost, die verhuisd is, aangezien hij
vroeger zijn vervoermiddel niet kon stallen bij zijn woning. Bij
zijn nieuwe woning is een garage, en alvorenë tot huur dier wo
ning over te gaan, heeft hij zich bij den Inspecteur van Politie
vergewist of hij het Kerkpad mocht berijden met een kleine auto.
Zulks werd hem toegestaan, terwijl hij nu na zijn verhuizing geen
vergunning kan bekomen tot het berijden van het Kerkpad. Spreker
kan zich met een dergelijke handelwijze niet vereenigen.
De Voorzitter vestigt er de aandacht op dat het Kerkpad een
rustieke weg is voor wandelaars. Daarom worden geen auto's op het
Kerkpad toegelaten. Aan den betrokken bouwondernemer is medege
deeld dat hij wel een garage mocht bouwen, doch dat geen vergun
ningen zouden worden verleend voor het berijden van het Kerkpad
met auto's.
De heer Endendijk zou in dit speciale geval de toestemming
willen verleenen, doch overigens willen vasthouden aan het prin
cipe om geen garages aan het Kerkpad toe te staan. Het betreft
hier een bijzonder geval, daar aanvankelijk de gevraagde toestem
ming werd verleend.
De heer van den Ber g